44
wedstrijden, illuminaties en vuurwerk, vooral de muziek
een groote plaats innam. Hiervoor verkreeg men de
medewerking niet alleen van de muziek der schutterij
en van de te Haarlem gelegerde 9e afdeeling kurassiers,
maar ook van het muziekcorps van de 10e afdeeling
infanterie uit Amsterdam, welke voor den duur der
tentoonstelling naar Haarlem werd overgeplaatst. Ook
waren orgelconcerten op het beroemde orgel in de
Groote kerk vastgesteld voor drie dagen in de week
(Dinsdag, Donderdag en Zaterdag). Voorts kreeg de
stad voor den tijd der tentoonstelling de beschikking
over den Schouwburg op het Plein, dien zij wederom
verhuurde aan den Koninklijken Nederlandschen
Schouwburg in Zuid-Holland (directie Hoedt en
Bingley) a ƒ50,'per avond. Voor de opvoering
van het gelegenheidsstukje van de Kamer „De Wijn
gaardranken" onder de zinspreuk „Liefde boven Al",
getiteld „Haarlemsch Vreugdefeest bij gelegenheid
der tentoonstellingen enz.", van de hand van den
factor H. Meyer Jr., gaf de stad een subsidie van
500,Ten slotte kreeg men van den Koning permissie
tot het houden van een loterij, waarvoor verschillende
tentoongestelde voorwerpen de prijzen zouden zijn en
de opbrengst, na aftrek der onkosten, zou besteed
worden tot aankoop van andere.
Om de feestelijkheid in de stad nog te verhoogen
werd de jaarlijksche kermis, die op 26 Juni zou aan
vangen, dit jaar uitgesteld tot 3 Juli. De Nederlandsche
Huishoudelijke Maatschappij besloot tevens, haar jaar
lijksche tentoonstelling van planten en gewassen ditmaal
met de andere tentoonstellingen te laten samenvallen
en verzocht daartoe het gebruik van de Stadsdoelen,
in plaats van het gewone lokaal in de Zijlstraat, met
het oog op het verwachte meerdere bezoek. Het trof