volgenden dag werden de tentoonstellingen ook voor het publiek opengesteld. Die der schilderijen en beeld houwwerken was dagelijks, behalve Zondags, geopend van 94 uur; de andere slechts van 124 uur, ten einde de Hoofdcommissie daarvóór in de gelegen heid te stellen, haar plicht van beoordeeling der inzendingen te volbrengen. Reeds dadelijk moest zij daarmede aanvangen, want er waren meer dan 1100 inzendingen en men had moeite gehad, alles goed zichtbaar op te stellen. De toevloed van bezoekers was enorm, zoodat de militaire wacht voor de poort uitgebreid moest worden, om de orde te kunnen bewaren en ongelukken te voorkomen. Al op den dag der opening was de toeloop zóó groot, dat men van tijd tot tijd de deuren moest sluiten, en de wachtende menigte buiten verminderde oogenschijnlijk niet, wan neer er dan 3 a 400 werden binnengelaten. Met dit al was het natuurlijk moeilijk, alles goed te bezichtigen, terwijl de drukte ook zeer bezwaarlijk was voor een goed verloop van de verkooping der voorwerpen, die niet voor verloting in aanmerking kwamen. Men betaalde deze bij de comptabiliteits-commissie op voorwaarde, dat zij eerst na de tentoonstelling geleverd zouden worden. Ook de Koning liet voor een aanzienlijk bedrag, ƒ40.000, aankoopen, zoowel op de tentoon stelling van kunstvlijt als op die der schilderijen, welke eveneens een buitengewonen toevloed van bezoe kers had. De inrichting van de nijverheidstentoonstelling was zeer practisch. Men kwam van den hoofdingang door een met zeildoek overdekte gaanderij op de binnen plaats, waar brandspuiten uit Haarlem, Amsterdam, Gent en Brussel opgesteld stonden. Daarna betrad men den linkervleugel van het gebouw in het midden,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1939 | | pagina 72