49
om dan links twee vertrekken te doorloopen, de eerste
met groote modellen, o. a. van de Willemssluis van
het nieuwe kanaal in Noord-Holland, van schepen,
een reddingssloep, enz.; de tweede van allerlei touw
werk. Vervolgens werd men de trap opgeleid, om
achtereenvolgens 7 zalen op de bovenverdieping te
doorloopen: 1. met producten van vlas, katoen en
zijde, waaronder het eertijds zoo beroemde Haarlem-
sche tafellinnen, linnen van Vlaanderen, kant van
Brabant; 2. met wollen goederen, als laken van Leiden,
Verviers en Tilburg, en ook zijden stoffen, doorweven
met goud en zilver, restant van een eenmaal bloeiende
Haarlemsche industrie; 3. een zaaltje, gewijd aan
de boekdrukkunst, lettergieterij, papiermakerij, enz.;
4. van leder, bont, hoedenmakerijen; 5. met bewerkt
metaal als van de messenfabriek uit Namen, wapen
fabriek uit Luik, bewerkt zilver uit Amsterdam,
benevens instrumenten (telescopen, horloges, enz.);
6. bevatte geprepareerde vogels, kunstbloemen, enz.;
7. chemicaliën, alsmede glaswerk uit Namen, porcelein
uit Brussel, brons uit Doornik, enz. Daarna daalde
men weer naar gelijkvloers, om eerst de groote zaal
aan de Westzijde te bezoeken, alwaar tapijten, meubels
en rijtuigen waren opgesteld. Op het deurportaal
prijkten de wapens van Gent en Haarlem en daarboven
een tapijt van de fabriek Piat, Lefèbre et Fils uit
Doornik met voorstellingen ter eere van Haarlem:
het stadswapen, omgeven door medaillons, weer
gevend de verovering van Damiate, het beleg van 1573,
de uitvinding der boekdrukkunst en het fabriekswezen.
Ten slotte waren beneden nog twee zalen te door
loopen, de eerste met marmer- en aardewerk, de
tweede met ijzeren kachels en vuurhaarden uit Amster
dam, Haarlem, Antwerpen, Brussel en Doornik, een