tot dusver erg gunstig was geweest, begon echter te
veranderen, zoodat de muziek op geïllumineerde schepen
op het binnen-Spaarne verviel. Evenmin was het weer
fraai, toen 8 Augustus de Koning zelf op bezoek kwam,
en, na een audiëntie te hebben verleend ten huize
van den Gouverneur op de Nieuwe gracht, beide
tentoonstellingen met zijn tegenwoordigheid vereerde.
Herhaaldelijk betuigde Z.M. zijn tevredenheid over de
inrichting en gaf de wensch te kennen, ,,dat deze ver-
eeniging van voortbrengselen van nijverheid deze hoogst
belangrijke tak van welvaart opnieuw mogt bevorderen
en daar, waar dezelve in vroeger dagen meer dan thans
heeft gebloeid, herstellen". Alle commissieleden werden
met een zilveren medaille beloond. Door het ongunstige
weer verviel echter de algemeene illuminatie op dien
dag, welke toen eerst 9 Augustus, onder de leuze,
,,Kan eigen vlijt U schatten bieden,
,,Kies, Neerland, dan toch 't vreemde niet!"
plaatsvond. Het Haarlemsche wapen op de Lange brug
bij de Turfmarkt was één der succesnummers.
De 10e Augustus was de dag van de plechtige uit-
deeling der eerbelooningen in de Groote kerk, die
daartoe reeds lang van te voren in gereedheid was
gebracht. Tegenover de preekstoel had men, zooals ook
op het schilderij is te zien, een tribune opgericht,
waarboven van kleurige doeken een baldakijn was
gemaakt. Hier moesten, achter een tafel, de Minister
van Binnenlandsche zaken, Gobbelschroy, die de
prijzen zou uitdeelen, en eenige leden van de Staats
commissie plaatsnemen. Daarvóór was een open ruimte
gelaten voor het naar voren treden der prijswinnaars,
die op de voorste rijen ter weerszijden gezeten waren.