De stoelen en banken daarachter waren totaal bezet met genoodigden. Aan de Westzijde waren amphi- theatersgewijze banken opgeslagen, welke echter niet op het schilderij te zien zijn. Om 11 uur werd Z.Ex. binnengeleid door de com missie van ontvangst onder orgelspel, dat ook af en toe, met de muziek der schutterij, 10e afdeeling infante rie en 3e afdeeling kurassiers, welke in het koor waren opgesteld, de plechtigheid afwisselde. Daarop hield één der leden van de Staatscommissie, de heer Onderdewijngaard Canzius, een redevoering vanaf den kansel, welke de aanwezigen vervulde, naar het rapport luidt, met dankbaarheid jegens den Koning, hoop voor de toekomst en bevestiging van den broeder band tusschen Noord en Zuid. Vervolgens werden de bekroonde inzenders één voor één opgeroepen en ont vingen hun medaille of diploma uit handen van den Minister. Op het schilderij is juist het oogenblik vastgelegd, dat een dame in een rood kleed voor hem treedt, waarschijnlijk een der eigenaressen van een firma, zooals er ook velen op de lijst der inzenders voorkomen. De plechtigheid werd besloten met voor dracht van Vincent Loosjes van het gedicht „Lof der Nederlandsche nijverheid", dat later, te zamen met de rede van Onderwijngaard Canzius, is uitgegeven. Loosjes werd door den Koning vereerd met een zilveren eerepenning en een gouden snuifdoos. Hierna bood het Stadsbestuur aan autoriteiten en bekroonde inzenders een maaltijd aan in de vergader zaal van de Staten van Holland, terwijl 's avonds een groot vuurwerk op het veld buiten het Vrouwehek de feestelijkheden besloot. Als aandenken verkreeg de stad Haarlem op 10 Augustus van Z.M. een gouden prijspenning, welke

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1939 | | pagina 78