meene beoordeeling der tentoonstelling, 3. afzonderlijke
beoordeelingen.
In de eerste plaats vermelde men, hoe eenstemmig
Mr. J. H. Onderdewijngaard Canzius tot algemeen
rapporteur was benoemd en men verder met de beoor
deeling der onderdeelen was te werk gegaan als bij
de eerste tentoonstelling te Gent, door deze aan
verschillende afdeelingen over te laten, om ze later
in een algemeene vergadering aan elkaar te toetsen.
De commissie meende in het algemeen de conclusie
te moeten trekken, dat deze tweede tentoonstelling,
nog meer dan de eerste, alle ongerustheid over het
lot van den handel en nijverheid moest doen ophouden.
Verscheidene nieuwe ondernemingen waren in den
lande verrezen, waarbij inlandsche grondstoffen en
nieuwe uitvindingen werden toegepast, zoodat con
currentie met het buitenland mogelijk bleek. Zij schreef
deze vooruitgang toe aan de nuttige instellingen der
laatste jaren als de Nederlandsche Bank, Handel
maatschappij, academiën van wetenschappen en kunst,
verbetering van het verkeer, enz. Ook de tentoon
stellingen waren den fabrikanten een prikkel tot ver
betering. Zij achtte het echter wel nuttig, dat bij een
volgende tentoonstelling de provinciale commissiën
meer inlichtingen zouden inwinnen over de fabrieken,
haar uitgebreidheid, herkomst der grondstoffen, plaat
sing der afleveringen, enz. Ook achtte zij het billijk,
dat voortaan ook de uitvinders onderscheiden zouden
worden, die de verbeteringen in de nijverheid hadden
bevorderd.
De afzonderlijke beoordeelingen geven de lijst der
fabrikanten, die men voor een medaille of eervolle
vermelding in aanmerking wilde laten komen, waarbij
het principe was gevolgd, dat aan degenen, die op