67
„gemetselde kom en springend fontein, alsmede de
„cascade met dezelfs geheele opstallen van sluizen en
„rasteringen".
Reeds 25 April 1808 had dezelfde van Lennef
van van Naamen voor 7500.'verschillende lande
rijen gekocht.
En dan komen weer de dames van Leyduin bezit
nemen, want op 3 Jan. 1813 verkoopt Petrus Johannes
van Naamen aan Jkvr. Lucretia Johanna van Winter,
meerderjarig rentenierster te Amsterdam, het boeren
huis met bijbehoorend wei en hooiland, behoorende
tot de geamoveerde hofstede Leyduin. Haar stuk is
ongeveer 10 morgen groot. Het verschil over de
juiste maat moet zij uitmaken met haar halfzuster
Hillegonda van Orsoy. De koopsom is 6300.-.
Zij krijgt alle oude eigendomspapieren en haar half
zuster de copieën daarvan. Blijkbaar vielen de moeilijk
leesbaren oudste stukken daarbuiten; want daarvan
ontbreken de copieën in het archief.
Hillegonda van Orsoy kocht namelijk haar eerste
stuk van Leyduin in Febr. 1813 van Simon Post, een
zaadhandelaar in de Zijlstraat te Haarlem. Het omvatte
een huis, schuur en paardestal staande onder Bloemen-
daal op den grond van de geamoveerde hofstee Leyduin.
Koopsom ƒ1000..-. Groot minnares van het buiten
leven sleet zij al haar vrije dagen op Leyduin
Hillegonda trof in Leyduin een zuster en een half
zuster, want de Amsterdamsche makelaar Pieter van
inter had in tweede echt genomen een weduwe
van Orsoy met twee dochters: de ongehuwde Hille
gonda en Cornelia Christina, die de vrouw werd
van Prof. David van Lennep. Lucretia van Winter
Zie Leven v. D. J. v. Lennep IV 266.