71
In 1701 plaatst de eigenaar van Leyduin Johan
Romswinckel drie groote blauwe steenen met aan
de Oostzijde zijn naam op de scheiding van Leyduin
en „de grafelijkheidswildernisse"Twee daarvan ver
sieren thans den oprit naar het nieuwe huis van
Leyduin.
In 1756 verkrijgt een volgend eigenaar van Leyduin
Jan van Loon van Gecommitteerden van Holland
het meest Noordelijke deel der grafelijkheidsduinen
en in 1762 verlof daar een vinkenbaan in te richten,
waarvan de sporen nog te zien zijn achter de Noorde
lijkste dienstwoning van Vinkenduin, dat aan die
baan zijn naam dankt. JMr. Cornelis van Lennep,
liet in 1805 het vinkenhuis herbouwen.
In 1767 krijgt dan dezelfde Jan VAN Loon „verlof
een zeer kronkelenden weg door zijn nieuw bijgekochte
Leyduinen" te mogen vernieuwen voor een betere,
afgerasterd op 18 voet breedte, die uit zou komen
op den Leytweg dicht bij het Spijbruggetje. Dit is
de tweede Leyduinweg, die mogelijk reeds toen dien
naam kreeg.
In 1791 krijgt Jan van Loon er nog een hoekje
bij van de grafelijkheidsleiduinen.
Niet in het archief aanwezig is de aankoop van de
rest dier duinen door de heeren A. H. of H. van
Lennep in de 19de eeuw. De laatste kocht er ook
Zeerust in het duin bij met een vinkenbaan waarvan
het huisje nog in vervallen staat overbleef.
Met het oog op de Koekkoeksduinen ten Noorden
van de oude plaats Leyduin, Vinkenduin ten Zuiden
en Zeerust ten Westen heet Leyduin zelf, in de
19de eeuw wel de Binnenplaats, zooals Vinkenduin
in het begin der 19de eeuw het kleine Leyduin
heette. Leyduinen of lyduinen was oudtijds de alge-