- iog -
Het door den heer Meyer bedoelde handschrift is
klaarblijkelijk een dik 40 deel, getiteld „Beschrijving der
stad Haarlem", in den inventaris der handschriften
vermeld onder nr. 39. De door hem opgegeven hoofd
stukken komen daarmee ten minste geheel overeen. Nu
dient eerst opgemerkt te worden, dat de hand wel veel
op die van Langendijk lijkt, maar toch wel verschilt
van zijn hand, zooals die uit de andere bovenvermelde
handschriften bekend is. Nu zou dit nog uit het verschil
in tijd verklaard kunnen worden. Ook stemt, zooals
Meyer reeds opmerkte, de verklaring, die Van Oosten
de Bruyn geeft van den naam van Haarlem niet
overeen met die van het handschrift, maar wel met
één der veronderstellingen van Langendijk in boven
genoemd handschrift nr. 42, dat deze zaak breeder
uitwerkt.
Toch heeft Van Oosten de Bruyn handschrift nr. 39
wel degelijk gekend. Op blz. 81 van zijn geschiedwerk,
waar hij spreekt over het Karmelieterklooster, verhaalt
hij eenige bijzonderheden over de kerk van dit klooster,
die hij zegt ontleend te hebben aan een beschrijving
dezer stad door een man, den Roomschen godsdienst
toegedaan, welke bijzonderheden men bijna woordelijk
terugvindt in dit handschrift nr. 39 op blz. 83 vo. en 84.
Daaruit volgt echter meteen, dat Langendijk niet de
schrijver van dit handschrift was. Op het schutblad
ervan wordtdoor den gemeen te-archivaris H. H. Röell1)
de veronderstelling gemaakt, dat deze Roomsch-
Katholiek Bernardus Bosch zou zijn geweest, waar
tegen hij echter zelf de bedenking opwerpt, dat Bosch
(1) Wat betreft de door Meyer aangehaalde aanteekeningen van
den archivaris G. J. Gonnet op het schutblad, deze heb ik niet terug
kunnen vinden; mogelijk heeft zijn opvolger Röell haar door de zijne,
als juister, vervangen.