laatste pad volgden, kwamen bij Duinvliet uit en
konden door dit buiten heen hun klanten in Zuid-
Haarlem bereiken.
De katholieke Zandvoorters gingen bij voorkeur dien
weg, omdat zij dan op Duinvliet de H. Mis konden
bijwonen. Wel was de kerk van Overveen hun parochie
kerk, maar op Duinvliet werd na afloop ook koffie en
brood opgediend. In warme zomers was de vischgeur
in de kapel wel wat heel sterk en dus bouwden de
Roest van Alkemade's een kleine kapel in het bosch
van hun plaats. Gelegen op een duintje met hooge
beuken omkranst, is die plek nog duidelijk te zien. Het
was een houten gebouw met steenen onderbouw. De
familie nam plaats in de kapel zelf, de deuren werden
opengerold en de bezoekers konden op banken buiten
den H. Dienst volgen.
De groote toeloop naar Duinvliet gaf een ernstig
conflict met den pastoor van Overveen, dat na eenig
heen en weer geschrijf, waarvan in het parochieele
archief niets meer is terug te vinden, in der minne werd
geschikt.
Nadat de familie Roest van Alkemade in de laatste
tientallen jaren van de 18e eeuw Duinvliet niet meer
regelmatig bewoonde, werd die kapel eerst tot thee
koepel en nog later tot provisiekamer ingericht. De
hier afgedrukte litho is uit het album „Gesigten in de
omstreken van Haarlem" van P. J. Luégers uitgegeven
in 1844. In den korten tekst erbij schrijft hij, dat
„Duinvlied" een uitgang had (de nog bestaande) aan
den Achterweg en een op de Leidsche Trekvaart aan
het Schouwtje, met de oude hekkepoort.
J.M. Sterck-Proot
- 121 -