doen; welk een bizonder vertoon maakten die troepen
door de duinen marcheerende" x).
Ware, met name voor den stedeling, deze legerplaats
een zekere attractie, de enkele omwonenden en wel
speciaal de bewoners van de hofstede Elswout be
schouwden het uitheemsche krijgsvolk met gemengde
gevoelens; veel overlast werd ondervonden, de grens
tusschen mijn en dijn scheen geheel vervaagd, terwijl
ook wordt verteld, hoe in den zomer de Fransche sol
daten „zich niet ontzagen voor de oogen der bewoners
in de vijvers te baden".
De herinnering aan dit kamp leeft thans nog voort
en wel in tweeërlei opzicht: in de eerste plaats wordt de
vrij breede strook vlak duin, ten Oosten van den Duin-
lustweg, ongeveer besloten tusschen Kraantje-Lek en de
Zijweg, nog steeds aangeduid met „De Kamp", en
voorts bevindt zich daar, ter hoogte van het inrijhek
van het buitenverblijf „Koningshof" (in Elswout), een
oude vervallen en met eikenhakhout begroeide schiet
baan, waaromheen enkele aarden wallen of schansjes
liggen. Op deze honderd meter lange baan gebruikte
men als schietschijf (die nog op Elswout wordt be
waard) een beschilderd houten bord in den vorm van een
boerenvrouw, een witte muts op, een geruit jak en
zwarten rok aan, in de eene hand een bezem, de andere
hand in de zijde. Nog in de 2e helft der 19e eeuw werd
deze schietbaan door den Heer Willem Borski III
(1835-1884) gebruikt.
Hoelang deze grond militair terrein is geweest, valt
niet met zekerheid te zeggen, doch reeds in het begin
van 1807 wendde de landdrost van het Departement
Amstelland, Jan van Styrum, zich tot den heer Willem
- 123 -
(1) Zie ook W. J. Hofdijk, Historische landschappen, blz. 134, 135.
9