- I35 -
vonden hun opleiding op bekende instituten, zooals bij
voorbeeld dat van de Jong in Nijmegen.
Jongens, die van de natuur hielden, leefden in het
toenmalige Haarlem in een dorado; wie van hen nog
over zijn, bezoeken Bloemendaal en den Aerdenhout
met weemoed. In het voorjaar trokken wij naar den
Hout toe om fluitjes te maken van lindescheuten. Dan
trok de boschwachter Koldewey op een groot stellage
door de stad en de plantsoenen om de boomen te
sleunen en te snoeien. Als het zomer werd, wisselden
wij de lindefluitjes tegen andere, gemaakt van fluite-
kruid (wilde kervel), die echter onaangenaam roken.
Des Zondags moesten wij met onze ouders of de ouders
van vriendjes wandelen, naar de „Koedief", het
„Posthuis", de „Geleerde Man", „Klein Zomerzorg"
enz., maar op de vrije middagen togen we naar duin en
bosch, stookten vuurtjes, verzamelden bloemen en
bladeren voor ons herbarium, keken naar vogels,
wezels, hermelijntjes, alles wat leefde. We hadden nog
geen cricket- en voetbalclubs. In de vacanties deden we
„groote wandelingen", naar Alkmaar, den Haag,
Assumburg en Marquette, door de duinen en de
Breesaap naar Wijk-aan-Zee, waar toen nog maar een
kleine boerenherberg bestond. Op een goeden dag be
landden wij in Wijk-aan-Zee en wilden wat gebruiken:
alleen een klein kind was thuis, dat moeder uit het
aardappelveld haalde om ons te bedienenDe Breesaap
doet mij denken aan een bekende figuur, den vader van
Frederik van Eeden: F. W. van Eeden, den schrijver
van een kostelijk boekje, De Duinen en Bosschen van Kenne-
merland. (1868), kon men op de vrije middagen met zijn
botaniseertrommel naar buiten zien trekken om nieuwe
planten te zoeken en te genieten van de toen nog on
gerepte schoonheid van Haarlems omgeving. Wat is