raming meer dan 4.000,— bedroeg, een zeer belangrijk
bedrag in dien tijd. Doch hij deed meer. In Tecklenburg in
Westfalen kocht hij van een slooperij een oude poort, die hij
naar hier liet overbrengen en plaatsen bij zijn slot1).
Voorts liet hij ook latijnsche opschriften aanbrengen op de
standbeelden voornoemd en de zuilen, die vertaald luidden:
Gelooft niet, toeschouwer, dat de valsche goden, gebeente, ziel, wijn
(dat het voedsel van mannen en der liefde is) gevenwelke de plaats
hier door zes heidensche goden voorstelt.
Zegt gij, dat een ware God alles geeft.
De heidenen hebben menschen, uitmuntend door moed, als den
hemel-waardig, na hun dood als goden vereerd.
Christenen, hoeveel beter maakt Christus U, als de hemel-waardige,
dan door inheemsche Goden.
Op de zuilen: Welke hechte zuilen gij kennen moogt, geloof, dat zij
zullen instorten. Alleen God (de eenige God) is de zuil onzer be
stendigheid (standvastigheid). 2)
De oude ridderzaal werd herschapen in een wapenkamer.
Het was een uitgebreide collectie welke Pauw bijeengebracht
had3), evenals zijn verzameling schilderijen, portretten,
wapens, kaarten, enz. Onder zijn aankoopen behoorden ook
een steen van het Huis te Britten, welke geplaatst was in den
voorgevel van den stal 4), doch later - blijkbaar bij een res
tauratie - daaruit verdween.
De plantage rondom het kasteel was omstreeks 1645 nog
zeer eenvoudig. Er waren slechts twee boomgaarden met een
singel, loopende rondom den vijver. Voorts was er één tuin
man in dienst van Adriaen Pauw, gelijk kan worden opge
maakt uit de lijsten van aanstellingen tot tuinman sinds 1630.
Zijn salaris was oorspronkelijk 100,— per jaar, doch werd later
opgevoerd tot f 300,-. Bovendien was er nog een „opziender
(1) Blijkbaar afkomstig van het oude bergslot Tecklenburg. Zie ook:
De Navorscher 1841.
(2) Zie H. H. B. Binnenwiertz. Heemstede. 1854. In dit boekje komt
o.m. een teekening van het oude slot voor.
(3) Pauw was een kunstkenner en verzamelaar van beteekenis. Zijn
langdurige verblijven in Parijs waren van grooten invloed geweest op zijn
kunstzinnigen aanleg. In zijn slot te Heemstede bootste hij de luxe van
den Franschen adel na.
(4) Dezen steen vond ik terug ingemetseld aan den muur ten zuiden
van de woning van den heer Erens. Althans vorm en kleur komen geheel
overeen met de teekening van den steen aan den gevel van den stal,
berustende in 't archief der heerlijkheid.