- 75 - aan en ga in het beurtschip op Rotterdam, daar ik te halfnegen kom, en in gemt. schippershuys overnagt. kom te huys, nicht Thoorn is na Den Haag 26. 's Morgens te 5 uuren stap ik in de trekschuyt op Delft, om also over de veeren na huys te keeren, daar ik te halfkom en alles wel bevinde. Hadden desen slegt weer van regen en wind. Nicht Thoorn is gisteren voor pleysier voor eenige dagen na Den Haag vertrocken. besoek van juffr. Klump 27. Desen middag had men het besoek van de oude juffr. Klump, jongste (soon) en 2 dochters met juffr. Carelzon. Sept. schade door regen en onweer 1De gepasseerde maand en genoegsaam (gantschen) soomer van Mey af heeft men seer veel (regen) en onweer gehat, niet alleen hier te lande, maar volgens het schrijven der nieuwspapieren gans Europa door, vermits men overal van doorbraaken en inundatien hoort, staande het water in de groote rivieren tot aan de kaajen der dijken, zijnde gemt. weer overal schadelijk geweest op het insamelen van de graanen, dog jongste gepasseerde 4 dagen heeft men mooy weer gehat en gisteren avont een buy van donder, weerligt en regen, onderwijl dat wij bij buurman De Vos namentlijk Coenjes, Bongaert, Knegt en ik met onse vrouwen en den tractant zijn 2 zusters te gast waren. 2. En desen middag hadden wij op ingeleyde vis in ons thuyntie mevrou De Lange 31) met haar zoon en dochter Van Leeuwen. varen na Den Haag, komen bij Palairet 4. Onse nicht Thoorn ons geschreven hebbende, dat den heer Palairet 32) haar gesegt had te gelooven, dat wij nooyt meer bij hem dagten te koomen, en dat zijn Edl. ons vriendelijk uytnoodigde, zoo resolveerde wij desen morgen, om zijn Edl. in Den Haag een visite te geven. Gongen te dien einde te 8 uuren in de trekschuyt over Leyden, en quaamen te half 4 in die hoofdplaats aan, werdende van dien heer, die wij bevoren per missive kennis van onse komst gegeven hadden, en zijn zuster met een koets van de schuyt afgehaalt, en op het aldermin- zaamste ontfangen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1942 | | pagina 113