leiding als Haarlem. Nu is het niet wel denkbaar, dat het Loo
het heilige bosch, dat eens in, rondom of bij Haarlem lag
nog in christelijken tijd als heilig werd opgevat. Dit bosch
voert dus derhalve terug naar den vóór-christelijken tijd,
waarin de heilige bosschen met hun tempels als centra van
den toenmaligen eeredienst fungeerden. Voor de aanwezig
heid hiervan was de kern van Haarlem met gebieden ten Z
en ten N alleszins geschikt, gelijk uit de onderstaande geo
logische beschouwingen nader volgt. Ook zijn voor de vóór
historische bewoning van Haarlem en omgeving bewijzen bij
te brengen. Van bevriende zijde werd mijn aandacht geves-
nr ,°P..een v*ndplaats van de bekercultuur (circa 1800 v.
Dhr.) bij Hillegom, alsmede op een vindplaats van Friesch-
Bataafsche cultuur (omstreeks het begin onzer jaartelling) bij
V eisen. Van andere zijde werd ik opmerkzaam gemaakt op
vondsten van het korthoornrund, die van veen in of bij het
oude duin bij Hillegom zijn bekend gemaakt en beschreven.
Ongetwijfeld zal een compilatie van al deze en ev. nog andere
vondsten uit den praehistorischen tijd van deskundige zijde
de hiaten tusschen geologische wording en bewoonbaarheid
eenerzyds en historische data anderzijds, meer en beter kun
nen opvullen dan schrijver dezes, als geoloog dit door deze
korte mededeelingen kan doen. In een richting nu, die een
weinig van de ZN-richting afwijkt, verloopt over Benne-
broek, Heemstede, Flaarlem en Schoten een betrekkelijke
smalle strook van het oude duinlandschap, symbool der geolo
gische kaart van Nederland op de schaal 1 50.000 (t.w. de
kwartbladen I en III van het kaartblad 25 Amsterdam) I 2 z.
In het westen grenst deze hoogere zandige duinstrook aan
het moerasveen I 6 v, dat in een strandvlakte gevormd is.
In het oosten duikt het duinzand onder het laagveen I 5 v weg.
In het noorden der gemeente draagt dit veen een bedekking
van jonge zeeklei I 10 k, welke zeeklei IJkleizoowel aan het
duinzand, als aan het moerasveen grenst.
Aan de lezers, voor wie het juist medegedeelde weinig zeg
gend is, kan worden aangeraden, de bovengenoemde kwart
bladen der geologische kaart te raadplegen en verder met
aandacht kennis te nemen van een geschrift van Dr Ir P.
Tesch m.i., getiteld: De vorming van de Nederlandsche
dumkust. Bibliotheek v.d. Nederlandsche Natuurhist. Ver.
No. 4, 1935. Uit deze kaart kan met één oogopslag het ver-
- 82 -