- 98 - regels, waarin de „dichter" den veroordeelde sprekend liet optreden. Dit lied is aanwezig in de Stads-Bibliotheek te Haarlem. Het eerste couplet luidt: Spiegeld u Omstanders al, Nu alhier te deezer dagen, Aan den last die ik moet dragen, Tot mijn straf op 't aardsche Dal: Wyl ik heb gestelt myn zinnen Met veel list en snood practyk, Om een anders goed te winnen Door het steelen valselyk. Vervolgens laat de rijmelaar hem zijn schuldbekentenis doen, zijn vertrouwen op God belijden, en tenslotte verklaren, dat hij bereid den dood zal ingaan, een dood, „die zeer fel en bitter maakt"-om aldus te eindigen: Voor mijn goddeloos gedrag Hier op deze wereld-dale Spiegeld U in 't generaale Omstanders wie het wezen mag, Nu mijn ziel en lichaam scheyden Moet met angst en groote nood: Raad of daad kond niet bestryden, 'k Zeg adieu dan Wereld bloot. In Horae Belgicae Deel I komt een lied voor, getiteld Der Schwarze Rauber", terwijl de tekst in het Nederlandsch is ge steld. Het betreft een patiënt, die o.m. te Leiden op het galge- veld was gegeeseld en later in de gevangenis te Haarlem werd opgesloten. Uit het „lied" blijkt, dat hij een misdadiger van groot formaat en niet zonder galgenhumor was. De rijmelaar liet hem in het eerste couplet zeggen: Te Leiden op het galgeveld Een paal doen zij mijn wezen, daar hebbe zij mijn straks aan gesteld om te dansen met vreeze. meester Hans x) die speelde lustig op, x) De beul of beulsknecht.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1942 | | pagina 140