- io4 -
Saraa van der Voort huysvrou van burgmr Van de Camer.
Vervolgens de wapens Van Loo en Akersloot, waaronder:
Johan Claesz. Loo burgmr der stadt Haerlem;
Margriet Aegkersloot huysvrou van burgmr Loo
Daarna de wapens Van Valkenburg en Van Loo met
onderschrift:
Mathijs van Valckenburgh; Agatha van Loo huysvrou
van Mathijs van Valckenburgh en tenslotte de wapens
Van Valckenburgh en Coymans, waaronder de namen:
Lucas van Valckenburgh; Susanna Coeymans huysvrou
van Lucas van Valckenburgh.
Deze combinatie trof mij reeds jaren geleden als zeer zon
derling. Het raam is gesigneerd 1637. In dezen tijd leefden
inderdaad Johan van de Camer, Johan Claesz. Loo en
Lucas van Valckenburgh, doch Mr Mattheus van Val
ckenburgh, pensionaris van Haarlem en zijn echtgenoote
Agatha van Loo, wier wapens mede in dit raam voorkomen,
werden resp. eerst in 1641 en 1649 geboren en huwden in
1674. Het was dus onmogelijk dat op het in 1637 vervaardigde
raam oorspronkelijk hun wapens afgebeeld zouden zijn ge
weest. Alle boeken en beschrijvingen die ik hierover opsloeg
gaven evenwel als verklaring van dit raam dat het de wapens
vertoonde van een aantal echtparen die in den banne van
Aelbertsberg hun landhuizen hadden. Deze telkens her
haalde mededeeling bleek ontleend te zijn aan het in 1877
verschenen 2e deel van Allan's Geschiedenis en Beschrijving
van Haarlem (blz. 113), die blijkens Bijdragen voor de Ge
schiedenis van het Bisdom Haarlem 1874 blz. 372 deze ge
gevens ontvangen had van zijn medewerker C. J. Gonnet.
Het stond dus vast, dat het raam reeds in 1874 de bovenver
melde wapens en namen vertoonde en het leek van belang
een beschrijving te vinden van de ramen vóór de restauratie,
welke plaats vond in 1869 na de verwijdering uit de kerk. Ik
dank de aanwijzing van een dergelijke beschrijving aan Jhr
Mr B. M. de Jonge van Ellemeet, die in den tijd dat hij aan
het hoofd stond van het Rijksarchief in Noordholland meer
malen blijk heeft gegeven van zijn belangstelling voor de ge
schiedenis van de Bloemendaalsche kerk.
In 1867 hebben kerkvoogden, gelijk ik reeds vermeld heb,
advies omtrent de kunstwaarde der ramen gevraagd aan de