ELSWOUTSHOEK
Moet van vele buitenplaatsen de tijd van ontstaan worden
gezocht in de 17e eeuw, ook Elstwoutshoek maakt hierop geen
uitzondering. In 1690 vinden we voor het eerst melding ge
maakt van een zeer eenvoudige hofstede aan den Heereweg te
Overveen. Later zoowel door zijn bewoners, als door de liefe
lijke ligging in aanzien gestegen, heeft het buiten nimmer een
grootte gehad, die eenigermate heeft kunnen wedijveren met
die der omringende lustplaatsen, hetgeen echter niet te ver
wonderen valt, waar het immers gelegen is op de splitsing
van den Doodweg (Duinlustweg) en den Achterweg (Els-
woutslaan)terwijl het aan de zuidzijde al spoedig werd be
grensd door de hofstede Elswout, een situatie, die naams
verklaring overbodig maakt.
Op 1 Juni 1690 dan verkoopen Jacob van de Casteele,
als lasthebber van Pieter Schatter, „raedt ende oudt sche
pen der stadt Haerlem", gehuwd met Vrouwe Johanna Bon,
en Johan van Bergum, „raed ende oudt president schepen
der voorsz. stadt Haerlem", als lasthebber van juffr. Catha-
rijna Bon, Wed. Haijo IJlst, in leven secretaris van Stelling-
werffswesteinde aan Cornelis Dirck.se:
,,de grondt van een welbeplante thuyn met sijn heijnmge
,,en huysinge gelege inde dorpe van Tetroode, belast met een
„gulden jaerlijckse brederoodes erfpaght die de cooper tot
„sijne laste is nemende en de verkooper daer van bevrijdt.
Al dra werd Elswoutshoek een onderdeel van Elswout, daar
op 3 Maart 1718 Johannes Romswinckel Janszn., koopman
binnen Amsterdam, en eigenaar van Elswout, het goed koopt
van Johan Danser, mede koopman te dier stede, met de
concessie, verleend door de Raden en Meesters van de Reke
ningen der Domeinen van de Heeren Staten van Holland en
West-Friesland op 19 Juli 1715, om te mogen hebben een
halve morgen land uit de wildernis bij de Nieuwe Brouwers-
Kolk, tegen een geringe recognitie.
Bij het overlijden van Johannes Romswinckel Janszn.,
was zijn broeder Abraham voor een derde deel erfgenaam ab
intestato. Zijn gansche bezit, waaronder ook Elswoutshoek,
werd in openbare veiling te Amsterdam verkocht, en hier
koopt op 3 Juni 1720 Christoffel Munster, ten behoeve