GIDEON STEPHANUS DE CLERCQ
19 Februari 1862 - 4 Maart 1942
Als algemeen secretaris der Nederlandsche Maatschappij
voor Nijverheid en Handel was G. S. de Clercq een Haar-
lemsche figuur. Bijna dertig jaar lang leidde de dagelijksche
weg van zijn werk hem - wanneer hij niet, vergaderend en
besprekend, het land doortrok - van Bloemendaal, waar hij7
woonde, naar het Paviljoen. Daar, in den zijvleugel aan de
Dreef, achter het oude, sindsdien in het nieuwe poortge
bouw opgenomen en daarin bijkans verdwenen hek, was
het algemeen secretariaat der Maatschappij gevestigd, in het
zelfde gebouw als haar beide belangrijkste stichtingen: het
Museum van Kunstnijverheid en het Koloniaal Museum.
De Clercq,had oorspronkelijk den journalistieken loopbaan
gekozen; hij was verbonden aan het Algemeen Handelsblad,
waar de functie van hoofdredacteur zijn vooruitzicht was.
Zijn gezondheid liet hem echter niet toe dezen loopbaan te
vervolgen; na een ernstige ziekte vond hij de betrekking, die
zijn leven zou vullen, aan welke hij zijn volle werkkracht en
belangstelling geschonken heeft: hij werd, als opvolger van
Dr F. W. van Eeden, benoemd tot algemeen secretaris der
toenmalige Maatschappij van Nijverheid.
Sinds haar oprichting in 1777 heeft deze Maatschappij -
oorspronkelijk als „Oeconomische Tak" van de Hollandsche
Maatschappij der Wetenschappen, sinds 1797 als zelfstandig
lichaam - haar zetel in Haarlem gehad. Haar taak was be
vordering van de welvaart van ons volk; zij heeft veel gedaan
om ons volk op te richten uit het verval en de verarming,
waarin het tegen het einde der 18e eeuw»verkeerde. Zij heeft
den tijd van revolutie en Fransche overheersching overleefd;
zij heeft een belangrijke rol gespeeld in de ekonomische en
sociale ontwikkeling van ons volk in de 19e eeuw. Maar op
het einde dier eeuw, toen nieuwe opbloei den ekonomischen
achterstand had overwonnen, leek het of de Maatschappij
haar taak grootendeels als gedaan beschouwde; deze beperkte
zich vooral tot de verzorging der twee genoemde Musea,
waarvan de heer van Eeden, als algemeen secretaris der
Maatschappij, tevens conservator was. Toen kwam, in 1899,