19 Mei 1642, bij het bezoek van de Koningin van Engeland en den Prins van Oranje met hun kinderen, den lateren WiLLEM II en zijn echtgenoote, eenige „staet-jofferen" met de „opzienster der staet-jofferen" gehuisvest had 1). Deze aanzienlijke gasten zullen er wel toe bijgedragen heb ben, dat men behoefte aan een verfraaiing der woning kreeg. Op 28 November 1652 maakte Maria Bloemerts weduwe van Jacob Jacobsz de Jongh, haar testament voor notaris Johan Colterman. Haar erfgenamen zijn haar drie dochters, Christina, Geertruid, weduwe van Gijsbert de Vlamingh van Oudshoorn, en Cornelia, weduwe van Doctor de Reeck. De 2e dochter, geboren in 1612, was in 1638 gehuwd met den Amsterdammer Gijsbert de Vlamingh van Oudshoorn, kapitein eener compagnie voetvolk, die in 1652 was over leden 2). Cornelia huwde op 9 September 1647 te Haarlem met den Haagschen medicus Arnold de Reegk. In 1656 werd Christina de Jongh Jacobsdochter door aankoop eigenares van een stoel (nr. 27) van het H. Kerstmisgilde 3). In 1653 wordt de weduwe van Jacob Jacobsz. de Jongh in het register van den 20oen penning aangeslagen voor 125,-; op 6 November 1660 is zij, blijkens haar begrafenisbriefje, uit haar huis op de Groote Markt begraven in de Groote Kerk en in 1666 is het huis het eigendom van de beide oudste zusters. Dan immers bekennen Christina de Jongh, weduwe van Dirck van Dijck, en Geertuy de Jongh, weduwe van Gijsbert de Vlamingh van Oudshoorn, dochters en erf genamen van Maria Blommers, in haar leven weduwe van Jacob Jacobsz. de Jongh, schuldig te zijn aan Cornelis Ormea een jaarlijksch losrente van 150,-, te betalen alle jaar op 10 Februari, aanvangende 10 Februari 1669, voor een kapitaal van 3000,- met als onderpand haar huis op het Zand of Marktveld op den hoek van de Smedestraat. Of deze zusters er na den dood van haar moeder ook ge woond hebben, is nog de vraag. Het onderhuis blijkt althans weer zijn oude bestemming van drukkerij te hebben gekregen, want op verschillende biljetten uit de jaren 1656-1663, ge- - 42 - (1) Fouriercedulle van 1642 (Inv. archief der gemeente Haarlem, II, 1118). (2) Joh. E. Elias. Vroedschap van Amsterdam, I, blz. 229. (3) A. F. O. Sasse van Ysselt. Beschrijving van het H. Kerstmisgilde te Haarlem, blz. 163.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1942 | | pagina 74