- 43 -
drukt bij Cornelis Theunisz. Kas komt als adres voor „op
de Markt, in de Nieuwe Druckerije, onder 't Huys met de
Trappen". Van 1664-1672 vinden wij het adres van Johan
nes Theunisz. Kas „op de Markt, onder 't Huys rnet de
Trappen". Nu is op oude af beeldingen van de Groote Markt
geen ander huis met trappen aan te wijzen dan het Stadhuis
en het huis op den hoek van de Smedestraat en, waar het
eerste wel niet in aanmerking komt, moet deze drukkerij in
het laatste gevestigd zijn geweest. Wij zien dus omstreeks het
midden van de 17c eeuw tal van drukkerijen op de Groote
Markt. Daar is vooreerst Abraham Casteleyn, de bekende
uitgever van de Oprechte Haarlemsche Courant, die drukte
Op de Markt, in de Druckerije op de hoeck van de Hout
straat" of „in de Blije Druck"; verder Hendrick van Mar-
cken, op de Markt „in de vergulde Schenkkan (1645-1640)
en ten slotte Pieter Casteleyn „op de Marckt in de Keysers
Kroon" (of alleen „in de Kroon"). Nu zijn de beide laatste
adressen blijkbaar één en hetzelfde adres en wel het huis naast
het Oude Raadhuis", immers in de transportacte van het
laatste van 6 April 1641 werd dit huis genoemd „aldernaast
de Croon, daar het vergulde lampet uythangt" 1). De naam
de Kroon" heeft trouwens een lang leven gehad; in het begin
van de 20e eeuw heette een deel van het tegenwoordige
café-restaurant „Brinkmann" nog „café de Kroon en de
Rembrandt-bioscoop, de tegenwoordige buurman van de
Hoofdwacht, is begonnen als de bioscoop „de Kroon
In de jaren 1669 en 1670 is nog slechts één der beide zusters
De Tongh eigenaresse van het ouderlijk huis, want dan be
taalt juffrouw de Jongh aan de schutterij een jaarlijksche
pacht van 12,- wegens een uitstek, zooals blijkt uit het
contribuantenboek der schutterij van pachten van uitsteken,
molens, lijnbanen, enz. De uitstek is natuurlijk niets anders
dan het balkonnetje, dat haar vader er had laten aanbrengen.
In de volgende jaren blijft zij echter in gebreke, deze som op
te brengen. Klaarblijkelijk zijn de financiën van de familie
De Tongh, misschien wel ten gevolge van de groote uitgaven
aan het huis, erg achteruitgegaan. Eerst in 1683 wordt deze
pacht sedert 1671 voldaan door Pieter Rijcken als beheerder
(OF. Allan. Beschrijving en geschiedenis van Haarlem, IV, blz. 512,
vergist zich, als hij meent, dat de Hoofdwacht zelf in 1641 aldus werd
aangeduid.