De Bildt gehuwd met Johanna Barbara van Someren en had zich denkelijk te Utrecht gevestigd. De Ormea's kwamen oorspronkelijk uit Noord-Italië, waren hier gekomen als tafel houders, d.w.z. geldwisselaars en houders van een lommerd (Lombarden), maar opgeklommen tot schatrijke bankiers. Op 26 Juni 1721 droeg Pieter Rijke, raad en oud-burge meester van Haarlem, als volmacht hebbende van Mr Justus Ormea, op Herman van Hagen over het huis en erf op het Marktveld op den hoek van de Smedestraat, van ouds genaamd ,,Het oude Stadhuis". Herman van Hagen was jaren lang regent geweest van het Aalmoezeniers- en Werkhuis en daar om was het, dat hij en zijn echtgenoote, Maria Elisabeth Clermont, in hun testament van 17 Januari 1729, verleden voor notaris Mr J. van Dijk te Haarlem, wegens bijzondere genegenheid tot dit gesticht vaststelden, dat de langstlevende aan het Aalmoezeniershuis zou legateeren het huis en erf op de Groote Markt, hoek Smedestraat, genaamd „Het oude Stadhuis". Volgens het register van de taxatie der huurwaar den van 1731 had hij het toen verhuurd in drie partijen, het onderhuis voor 70,-, het bovenhuis voor 140,- en het tweede onderhuis voor 110,-. Wanneer hij overleden is.1), sluit zijn weduwe met de regenten van het Aalmoezeniers- en Werkhuis een overeenkomst op 9 September 1739, verleden voor notaris W. Baart, waarin zij de helft van het huis aan hen afstaat met behoud van de aanwezige huurders, wier huur op 1 November 1739 aan het gesticht overgaat, en op voorwaarde, dat dit de reparatiën en belastingen op zich zal nemen en haar met ingang van dienzelfden datum een jaar- lijksche lijfrente van 200,— zal uitkeeren als vergoeding voor de vruchten, die zij anders van de helft van het huis zou ge nieten. Op 10 November 1739 transporteert zij dan ook haar helft van het huis aan de regenten van het Aalmoezeniers- en Werkhuis, belast met de jaarlijksche lijfrente van 200,- ten hare behoeve. Zelf woont zij dan nog in een ander huis op de Groote Markt (A 141), dat reeds eerder aan Herman van Hagen had toebehoord en zij waarschijnlijk sedert hun trou wen (in 1719) bewoond hebben, terwijl het huis op den hoek van de Smedestraat (A 144) blijkens het register van een per- (1) Begraven in de Groote Kerk, Noordertrans nr. 143, op 25 Novem ber 1733.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1942 | | pagina 78