- 56 - 230^ roe en het geheel als heerenhofstede ingericht. Allan (Dl II 159) schrijft, dat hij het plantsoen meer dan verdubbelde en de oude woninge vertimmerde. Hij is zoo zeer waarschijnlijk de bouwer van het stevige huis, dat Brouërius afbeeldt (zie af beelding) Bij dien bouw werd de reeds genoemde Spaansche schans geheel blootgelegd en deels als fondament voor den voorgevel aangewend. Ook de tuinaanleg wijst op Dutrie's tijd. Had deze het pand gekocht voor 700,-, als hij het ver koopt aan een anderen vermogenden Amsterdammer brengt het vijfmaal meer op. Deze Mr Cornelis van Goor was moge lijk een gelijknamige zoon of neef van den bouwer, bezitter van 1675-1720, van het Huys Te Manpad. Bij dit transport is voor het eerst den naam van Vosje vervangen door ,,de hoffstede het huys Uyttenbos". Sinds blijft het goed langen tijd in Amsterdamsche handen. Van Goors erfgenaam Mr Matheus Lestevenon, die zijn zomers op Groot Bentveld doorbracht, krijgt het landgoed in 1725 in handen en heeft het zooals verschillende volgende eigenaars wel verhuurd. Zijn broeder Jacob Backer Lestevenon, die Oud Berkenrode bezat, koopt voor hem nog bij Uytenbosch 98 roe aan en koopt daarbij de erfpacht van het gasthuis ook voor diens „na komelingen" af. Reeds 1 Maart 1729 doet Lestevenon voor f 3200,- het buitenhuis over aan den reeds genoemden Mr Mattheus Brouërius van Nidek (in de transportakte staat Niedek). Deze bekende liefhebber van kunst en historie was in 1677 te Amsterdam geboren en daar in 1713 in de Rechten gepromoveerd. Hij publiceerde verschillende beschrijvingen van Nederlandsche buitenplaatsen, door Amsterdamsche plaatsnijders fraai geïllustreerd. De afbeelding toont aan hoe het buiten toen een scherpen driehoekvorm had met de punt naar den Heerenweg, waar ook het ingangshek stond. De lange zijde van het huis had vier ramen aan de Span jaardslaan (de zonzijden der buitenhuizen waren toen niet erg in trek), waarvan de twee oostelijken tot de „Sael" be hoorden, met uitzicht op „het bloem parterre, de uitgesneden graskom en Bergje met haere marmere Borstbeelden" zooals Brouërius het omschrijft. Van het beeldhouwwerk zijn alleen behouden de fraaie vazen, die op de afbeelding te zien zijn op de palen voor het huisje op het bergje en een voetstuk waarschijnlijk voor het engeltje midden in de in geometrische figuren uitgesneden graskom.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1942 | | pagina 92