- 66 -
volle werkkracht gegeven. Met grooten ijver heeft hij er steeds
naar gestreefd deze Bibliotheek tot grooteren bloei te brengen
en aan zijn onvermoeid doorzetten in die richting is het
grootendeels te danken geweest, dat deze bibliotheek in
Januari 1922 is omgevormd tot de Openbare Leeszaal, van
welke inrichting hij toen tot Directeur werd benoemd, door
welke benoeming zijne werkzaamheden eene belangrijke uit
breiding verkregen. Vele inwoners van Haarlem zullen met
dankbaarheid gedenken de groote bereidwilligheid, waar
mede hij allen, die de leeszaal bezochten, voorthielp bij het
geen zij bij hunne studie noodig hadden. Hoezeer zijne ver
diensten in deze functie op prijs werden gesteld, bleek wel
zeer duidelijk bij de huldiging, die hem ten deel is gevallen bij
zijn jubileum op 1 December 1927, ter gelegenheid van zijn
25-jarige ambtsvervulling. Als een bewijs verder van de hulp
vaardigheid, waarmede hij de bezoekers van de Openbare
Leeszaal steeds tegemoet trad, moge dienen de geschiedenis
van de tot stand koming van het Hesselsfonds.
De heer J. H. Hessels, een Haarlemmer van geboorte, maar
die bijna zijn geheele leven in Engeland had doorgebracht, en
te Oxford had gestudeerd, stelde eene groote belangstelling
in de bekende Coster-Gutenberg kwestie over de boek
drukkunst. Zijne nasporingen dienaangaande voerden hem
naar Haarlem en zoo kwam hij met v. d. Loeff in aanraking.
Deze, die zich trouwens ook zelf voor die kwestie interesseerde,
heeft daarop den heer Hessels in die mate door zijne mede
werking bij zijn studie aan zich verplicht, dat hij meende niet
beter aan zijn dankbaarheid voor de hem geboden hulp uiting
te kunnen geven dan door aan de Gemeente Haarlem ten be
hoeve van de Openbare Leeszaal een belangrijk legaat te ver
maken, waaruit de aankoop van boeken voor de leeszaal kan
worden bestreden.
Ook met het personeel van de Openbare Leeszaal heeft hij
steeds in de beste verstandhouding gestaan, hetgeen niet te
verwonderen valt, gezien den grooten eenvoud in zijn op
treden tegenover hen, die beneden hem waren geplaatst en
zijne werkelijke belangstelling in het wel en wee van anderen,
met wie hij geregeld in aanraking kwam. Het personeel kon er
dan ook van overtuigd zijn en was dat dan ook, dat hun be
langen bij hem steeds een warm pleitbezorger vonden. En
hoewel hij reeds in 1934 wegens gezondheidsredenen zijne