- 67 - werkzaamheden aan de Openbare Leeszaal had moeten neer leggen, bleven de banden, die hem aan het personeel ver bonden, tot aan zijn overlijden steeds hecht bestaan. Op maatschappelijk gebied heeft hij onderscheidene func ties bekleed. In de eerste plaats moge hier worden genoemd zijn bestuurslidmaatschap van de Vereeniging 'Haerlem', van welke Vereeniging hij van af 13 November 1907 gedurende ruim 35 jaar de penningmeester is geweest, waarna hij welis waar als zoodanig is afgetreden, maar tot zijn dood is hij deel van het Bestuur blijven uitmaken. Voor deze Vereeniging heeft hij eene uitgave verzorgd van 'Drie lofdichten op Haar lem' van Carel van Mander. Verder was hij Voorzitter van de Vereeniging 'Weten en Werken', Bestuurslid van de Vereeniging van Vrijzinnig Her vormden en van den Protestantenbond (Afdeeling Bloemen- daal), alsmede gedurende vele jaren Penningmeester van het 'Leesgezelschap voor Beeldende Kunst'. Ook is hij langen tijd lid van het Bestuur, een tijdlang voor zitter geweest van de Haarlemsche Tooneelclub en hiervan tot Eerelid benoemd, toen hij 25 jaar een zeer gewaardeerd werkend lid was geweest. Reeds in zijn studententijd had hij warme belangstelling voor het tooneel en is hij meermalen als lid van het 'Leidsch Studententooneel' in de door deze Ver eeniging opgevoerde tooneelstukken opgetreden en ook bij de Haarlemsche Tooneelclub heeft hij vele rollen gespeeld. In zijn particulier leven was hij zeer sober. Aan het leven stelde hij met name wat de materieele dingen betreft, geen groote eischen. In het gewone gezelschapsleven bewoog hij zich weinig. Niet alleen omdat hij een sterke neiging had zich in zich zelf en zijn gezin terug te trekken, maar ook doordat de gezondheidstoestand van zijne vrouw, met wie hij op 3 Octo ber 1907 gehuwd was, hem steeds aan zijn huis bond, daar hij als toegewijd en liefhebbend echtgenoot en vader het zijn taak achtte haar zooveel dit in zijn vermogen lag, van de beslom meringen en zorgen van de huishouding en de opvoeding van zijn beide kinderen te ontlasten en die zelf op zich te nemen. Die gezondheidstoestand van zijne vrouw was ook de reden, waarom hij in het voorjaar van 1917 zijn woonplaats, die tot dusverre in Haarlem was geweest, overbracht naar Zandvoort en, na daar 5 jaren te hebben gewoond, naar Bloemendaal. Toch bleef hij, zelfs ook nadat hij als Directeur van de Open-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1944 | | pagina 105