JOHANNA MARIA STERCK-PROOT
25 Juli 1868 - 25 Mei 1945
'Een sterke vrouw, wie zal haar vindenAls iets van verre, ja
van de uiterste grenzen gekomen is hare waarde Op haar
betrouwt het hart van haren man Zij doet hem goed en
geenszins kwaad alle de dagen van haar leven Zij omgordt
hare lendenen met kracht en sterkt haren arm Zij slaat
hare hand aan groote dingenen zij opent hare hand voor
den behoeftige en strekt hare handen uit naar den arme
Hoog in aanzien is haar man in de poorten, als hij zitting
houdt met de raadslieden des lands Zielekracht en majes
teit zijn haar kleedij. Haren mond opent zij voor de wijsheid
en de wet der goedertierenheid is op hare tong Zij lacht
den dag der toekomst tegen (Boek der Spreuken XXXI).
In Loevensteinsche gevangenschap heeft Hugo de Groot
weleer deze Bijbelverzen berijmd, met zinspeling blijkbaar op
zijn dappere huisvrouw Maria van Reygersbergh.
De nabestaanden van Mevr. Sterck-Proot, ter kenschet
sing van het vriendelijk wezen der overledene, van haar sterk
karakter, haar welbesteed leven, kozen deze ontroerend mooie
woorden voor het gedachtenis-prentje, na de begrafenis uit
gereikt aan familieleden en vrienden. Ik zou hieraan willen
toevoegen de door haarzelf naar de letters van haar naam ge
kozen kenspreuk: 'In Me Sol Pacis'. Zonnig en vredig was haar
natuur, en waar zij kwam bracht zij licht, warmte en blijheid.
Een 'onwaerdeerlycke' vrouw, die in allerlei richting velen ten
zegen is geweest.
Johanna Maria Proot is 25 Juli 1868 te Leiden geboren.
Zij werd er een der eerste leerlingen van de in 1881 opgerichte
H.B.S. v. Meisjes; 19 jaar oud haalde zij de acte L.O.; 3 jaar
later de Hoofdacte; gaf enkele maanden les op een Engelsche
kostschool, en studeerde daarna voor Middelbaar Acte Ge
schiedenis. Onze eerste kennismaking geschiedde op de
collegebanken van Prof. Fruin te Leiden (najaar 1891). Ik
had er 2 jaar als meisje alleen gezeten. Op 'n middag ver
scheen Jo Proot: stralend van jonge, frissche kracht, knap
uiterlijk met helderblauwe oogen, fier, kaarsrecht van gang en
houding - zooals ze voortschreed tot in hoogen ouderdom. Nu
werd mijn eenzaamheid een vroolijk samenzijn!