- 70 -
In 1900 troffen we elkaar weer in Amsterdam. Na een korte
tijdelijke betrekking als leerares in Geschiedenis aan de H.B.S.
v. M. te Groningen, was ze nu leerares in Geschiedenis en
Aardrijkskunde (die 2de acte M.O. had ze inmiddels ook ge
haald) aan de z.g. Gouden School (Bijzondere H.B.S. v. M.)
aan de Heerengracht; weldra leerares Aardrijkskunde aan de
Openbare H.B.S. v. M. waaraan ook ik was verbonden. We
besloten Dante te gaan lezen. In ongeloofelijk korten tijd
sloeg zij zich heen door de moeilijkheden van het Italiaansch
en we lazen; kwamen meer dan eens in heftig twistgesprek: we
stonden op verschillenden grondslag van geloof, beiden on
wrikbaar pal, maar we genoten en lieten ons door Dante
leiden op zijn 'Mystische Reis' tot in het 'grondelooze licht'.
Zomer 1905 gingen Jo Proot en haar vriendin Ida Mol-
linger, de bekende voordrachtskunstenares en leerares aan de
Tooneelschool te Amsterdam, door Noorwegen op reis naar
Lapland. Zij waren de eerste Nederlandsche vrouwen die daar
zonder begeleiding kwamen. Van deze aardrijkskundige ex
cursie bracht zij een groot aantal kiekjes mee van landschap,
bevolking, flora en fauna. Als lantaarnplaatjes werden deze de
sprekende lichtbeelden bij de voordrachten over die reis die zij
in 85 steden en dorpen van ons land heeft gehouden. Ten
slotte verscheen de reisbeschrijving nog in 'Eigen Haard' en
'Natura'.
Dat Jo Proot zoo levendig, spontaan, warm van gemoed,
met haar sprankelenden geest en vernuftige zetten, een uit
nemende leerares was, spreekt van zelf. Zij ging met haar leer
lingen de natuur in, leerde ze zien, waarnemen. Haar huwe
lijk met Dr J. F. M. Sterck in 1907 maakte een einde aan
haar vruchtdragend onderwijs. Na de geboorte van een doch
tertje verhuisde het gezin naar Heemstede, vervolgens naar
Aerdenhout. De huwelijksjaren werden voor Mevr. Sterck de
jaren van studie en wetenschappelijke vorsching. Zij stelde
een genealogie samen van het geslacht Proot, daarna van het
geslacht Sterck, lijvige boekdeelen in familiebezit. Ze schreef
in historische tijdschriften, begon met een studie over Haar
lems verleden, in 1930 verschenen als 'Haarlems oudste tijden'
(H. D. Tjeenk Willink), Ook gaf zij uit 'Rondgangen door
Haarlem', een klein boekje waarin een vijftal wandelingen,
elk met een plattegrondje voor een gedeelte der oude stad,
en 'Aerdenhout', waarvan de 2de druk wordt bezorgd door