EEN HUISDIERFAUNA MET
DEN MENSCH VAN HAARLEM
UIT HET BEGIN ONZER
JAARTELLING
In den zomer van 1944 ontving de Geologische Stichting te
Haarlem, door bemiddeling van den heer G. Sipkes aldaar,
een kleine collectie beenderen die was gevonden bij het ver
anderen van de Brouwersvaart in een tankval. De beenderen
zijn bruin van kleur en nauwelijks gefossiliseerd. Helaas is
de precieze ligging in de lagen niet vastgesteld. Op verschil
lende tijdstippen is de verzameling vergroot, zoodat zij thans
reeds meer dan 200 nummers telt. Dr P. Tesch, directeur
van de Geologische Stichting, was zoo vriendelijk mij de
beenderen ter bewerking aan te bieden, en Dr J. F. Steen
huis, geoloog van bovengenoemde Stichting, hield mij regel
matig van nieuwe vondsten op de hoogte; beiden heeren
betuig ik hier gaarne mijn dank.
De collectie-SiPKES omvat thans zeven soorten, met in
begrip van den mensch. Zij wordt hieronder besproken en
vergeleken met de fauna uit de terpen van Groningen en
Friesland. Deze terpen of wierden waren de vluchtheuvels
voor de bevolking van onze noordelijke provinciën van on
geveer 400 v. Chr. tot 800 na Chr. De bewoners hebben hierin
veel van zichzelf en hun bezittingen achtergelaten, waarvan
ons in dit verband vooral de veestapel interesseert.
Het grootste gedeelte der beenderen is afkomstig van run
deren, en wel van het tamme of huisrund, Bos taurus L. Op
grond van de hoornpitten (de uitsteeksels van het voorhoofds
been waaromheen de hoorn zich bevond) kunnen een drietal
vormen worden onderscheiden, en wel het zg. primigenius-
rund Bos taurus primigenius Rütimeyer), het korthoornige
rund Bos taurus brachyceros Owen) en het trochoceros-rund
Bos taurus trochoceros Von Meyer).
Met zijn fraaie, steil staande en getordeerde hoornpitten
is het tamme primigenius-rund naar wordt aangenomen een
(RIJKSMUSEUM VAN NATUURLIJKE HISTORIE, LEIDEN)