- 87 -
slechts betrouwbare vaderlandsche burgers als dienaren van
den staat. Daarom besloten de Provisioneele Representanten
van het Volk van Holland dan ook (5 October 1795), dat de
municipaliteiten uit hun midden commissiën zouden be
noemen, die met vertegenwoordigers van de stemgerechtigde
burgers lijsten zouden opmaken van die stads- en lands-
ambtenaren in hun gebied, die zich schuldig gemaakt hadden
aan plundering of mishandeling van hun medeburgers of met
daden geijverd hadden voor de voortzetting of bevordering
van het 'Oranje aristocratisch systema', of zich als zoodanig
verzet hadden tegen de inkomst der Fransche broederen in de
Republiek, of requesten aan Willem V en zijn regeering
hadden aangeboden ter remotie of vervolging van anderen of
over zulke remotie, vervolging e.d. dankadressen hadden in
gezonden, opdat deze personen door de stadsbesturen uit
hun posten ontzet zouden worden. (Voor zoover het lands
betrekkingen betrof, moesten de klachten overgeleverd worden
aan het Comité van Algemeen Welzijn). Dit besluit werd bij
proclamatie van 12 October 1795 den volke bekend ge
maakt.
Ingevolge deze oproeping benoemde het Haarlemsche
stadsbestuur op 20 October uit zijn midden tot leden van be
doelde commissie de burgers Johannes Enschedé, Pieter
Kops Goedschalksz., Izaak Cornelis Sterk, Abraham
COENRAAD SWAVING, CORNELIS LANCKAMP en ABRAHAM VOS
Jacobsz. De stemgerechtigde burgers verkozen hierbij de
volgende personen, te weten in wijk 1Laurens van den
Braak, in wijk 2: Cornelis de Koning Leendertsz., in wijk
3: Jan Jonkheer, in wijk 4: Jan van Diesen, in wijk 5: Paulus
van Settel en in wijk 6: Johannes Leonard de Mayne. Op
4 November 1795 had de commissie haar eerste bijeenkomst,
waarop zij Johannes Enschedé tot president en Abraham Vos
Jacobsz. tot secretaris benoemde, nadat Cornelis de Koning
Leendertsz., de bekende geschiedschrijver van Haarlem,
deze laatste functie had afgewezen. De notulen van de Com
missie tot onderzoek van de politieke gedragingen der lands-
en stadsambtenaren van 4 November i795_I9 Augustus 1796
zijn bewaard gebleven, alsmede het rapport van haar werk
zaamheden van 20 Augustus 1796 en een aantal ingekomen en
minuten van uitgegane stukken. De werkzaamheden van deze
commissie zijn door genoemden Cornelis de Koning in het