-96-
tiusvereeniging o.a.) werd gegeven. De Commissie was niet
met haar tijd meegegaan.
De spijze die verstrekt werd was n.l. nog steeds de gortsoep,
waarmee men in 1813-' 14 was begonnenWel was de bereidings
wijze in den loop der jaren verbeterd: in het begin der 19de
eeuw werd de gort gekookt in regenwatergetuige een verzoek
aan het gemeentebestuur in 1819 om bij een verbouwing te
zorgen voor een grooten regenbak ter verkrijging van vol
doende water. Voor dién tijd was dit natuurlijk niets bij
zonders, maar voor onzen aan duinwater gewenden smaak
klinkt het wel wat eigenaardig. Later gebruikte men wel
water. In 1888 bleek dit echter niet goed bruikbaar meer en
in het lokaal aan het Klein Heiligland verschijnen water
leidingsbuizen op kosten van de gemeente. De soep zelf be
stond tot i860 uit 'gelei van runderbeenderen' en gort. Daarna
heeft men de beenderen vervangen door vleesch, - waarvan
het quantum ook langzamerhand vergroot werd hetgeen
de soep natuurlijk veel smakelijker maakte. In 1902 en ver
scheidene volgende jaren kookte men de soep met spek, wat
ook goed beviel! 'Natuurlijk!' zou nu in den winter ig44-'45
iedereen uitroepen, maar het was vroeger niet altijd even ge
makkelijk het den menschen naar den zin te maken. Ook de
armen waren vaak kieskeurig. Wel zijn er verschillende malen
voorstellen gedaan om van spijs te veranderen: o.a. in 1876
door de directeuren van Teijlers Stichting een voorstel om
hutspot of iets dergelijks uit te reiken. In i836-'37 had men ook
inderdaad al een winter lang erwtensoep uitgedeeld en hoewel
reeds besloten dit niet meer te doen heeft men in '37-'38 op ver
zoek van den burgemeester erwtensoep èn gortsoep uitgereikt.
Het gevolg was toen echter dat de bedeelden de gortsoep be
slist prefereerden en er geen erwtensoep meer in aanmerking
kwam. Erwtensoepdeeling stuitte steeds weer op het bezwaar
dat ze te duur was.
Aardig is in dit verband de polemiek met de spijskokerij in
Groningen,gevoerd in de 'Konst en Letterbode' no. 28 van het
jaar 1819. In Groningen had men n.l. ontvangen 'van den
Heer Gouverneur der Provincie eene beschrijving van den
Papiniaanschen Pot of Dampketel, door den Hr. Dr. van
Marum te Haarlem verbeterd, om daarvan een zoodanig ge
bruik te maken als zij zouden vermeenen voor hun inrigting
het meeste nuttig te zijn.' Om nu te voldoen aan 'het besluit