vereischte som gelds werd bijeen gebracht door een extra
inzameling. Vóór den volgenden winter was het gebouw ge
reed en kon de spijskokerij dus voortgang vinden; hetgeen een
groot geluk was, daar toen de beruchte winter van '90 ons
vaderland teisterde. De Commissie begon 5 Januari naast
haar gewone bedeeling een extra uitdeeling voor allen die zich
zouden aanmelden en die de soep dan konden gebruiken in
het gebouw zelf. Tot en met 21 Februari kon men hiermee
doorgaan
Hoe kwam zij nu telkenjare aan de benoodigde gelden? Zoo
als bij een dergelijke instelling valt te verwachten: door een
inzameling onder de burgerij. Er zijn misschien nog onder
onze oudere medeburgers, die zich kunnen herinneren de
adressen aan de burgerij, die de Commissie rondstuurde en
waaraan een strookje gehecht was om het bedrag van in
schrijving in te vullen. Dit bedrag werd dan later door een der
Commissieleden afgehaald of, vanaf 1850, per quitantie geïnd.
Tevens richtte de Commissie aan het gemeentebestuur een
verzoek om 'de leeraren der verschillende godsdienstige ge
zindten aan te schrijven de leden hunner gemeenten tot
ruime deelneming aan te sporen'.
De jaren na de Fransche overheersching tot ca. 1830 waren
een goede tijd voor de Commissie, geldzorgen onbekend, geen
subsidies noodig, behoorlijke batige saldi. Na 1830 heeft men
echter bijna jaarlijks 1000 subsidie der gemeente noodig; en
dit als gevolg van het feit dat het aantal bedeelden (zooals
boven reeds vermeld) tot ca. 1855 ongeveer op hetzelfde peil
bleef, maar na 1830 juist zijn hoogtepunt bereikte en daaren
tegen de inkomsten omstreeks 1830 een verschil gingen vertoo-
nen met de vorige jaren van ca. 2000. Op het eind der 19e
eeuw verbeterde die toestand weer, zoodat b.v. in 1894 een
reserve - later genoemd onderhoudsfonds-kon gesticht wor
den. Dit was noodzakelijk geworden daar men een eigen ge
bouw verkregen had en dus eventueele kosten zelf moest kun
nen dekken. Reeds eerder (1887) was een zgn. ketelfonds
gesticht, daar de in gebruik zijnde ketel dateerde van i860
en in 1890 dan ook slechts voor 1 jaar nog werd goedgekeurd.
Bij de verhuizing schafte men meteen een nieuwen aan.
Hoewel de voorzitter, de heer J. H. Kersten, op de eerste
vergadering in het nieuwe gebouw de meening uitsprak dat nu
het bestaan der Commissie beter verzekerd was, had zij toch
- 103 -