- io8 -
Ged. Oude Gracht, waar bevrijdingsnummers te koop waren
en men zich kon abonneeren op 'De Uitkijk', een illegaal
weekblad, dat voortgezet zou worden. 'De Patriot', die vroeger
al had aangekondigd na de bevrijding als dagblad te zullen
verschijnen, had kantoorruimte bij Boom-Ruijgrok aan de
Ged. Oudegracht, waar de krant ook gedrukt werd. Dit
laatste was het eerste Haarlemsche nieuwsblad, aangezien
andere kranten haar zetels in Amsterdam hadden. In perceel
Groote Houtstraat 132 rood had het orgaan 'Trouw', dat in
het bijzonder aan het christelijk deel der bevolking zooveel
steun had verleend, een winkel geopend. Het bevrijdings
nummer van dit blad was verlucht met afbeeldingen van H.M.
de Koningin, Z.K.H. Prins Bernhard, wijlen Roosevelt,
Churchill, Montgomery en Eisenhower. Twee dagen later en
wel Maandag 7 Mei verscheen ook de Nieuwe Haarlemsche
Courant, het in 1941 verboden orgaan, dat bij de R.K.
stadgenooten met belangstelling ontvangen werd. Verder
kwamen met plaatselijke edities 'Het Parool', dat een agent
schap had in het kantoor van 'De Telegraaf' aan de Groote
Houtstraat en 'Het Vrije Volk' van de Arbeiderspers in het
reeds bestaande pand aan de Kruisstraat.
Het gemeentebestuurop het Stadhuis
Op den gewonen tijd waren de waarnemend burgemeester
en de wethouders op het Stadhuis gekomen en zaten rustig
te wachten, wat er met hen gebeuren ging. Animo om te
werken hadden zij niet, doch wat baatte het ook orders uit
te vaardigen. De burgemeester meende zich nog te moeten
verzetten, toen voor het stadhuis begonnen werd met het
maken van een stellage. Rustig gingen de arbeiders verder.
Allerlei geruchten deden de ronde over het bouwwerk. Het
bleek tenslotte noodig te zijn voor den aan te brengen luid
spreker. In den loop van den dag vertrokken de leden van
het 'gemeentebestuur', om niet meer terug te keeren.
Op het bureau van politie aan de Smedestraat heerschte
een groote drukte. Men was maar vast begonnen om enkele
vooraanstaande figuren 'te beschermen'. Om zeker te zijn,
dat de waarnemende politie-president, majoor J. P. Z. van
Aperen niet zou vluchten, werd hij des morgens om halfnegen
op de Nieuwe Gracht door zijn vroegere ondergeschikten aan-