Kampvuur op de Groote Markt Des avonds verzamelden zich opnieuw vele meisjes en jon gens op de Groote Markt, thans in gezelschap van de Haar- lemsche padvindsters en padvinders, aangesloten bij het Ned. Padvindstersgilde, de Driehoekmeisjes, De Ned. Padvinders en de Katholieke Verkenners, die een kampvuur hadden ontstoken. Nadat een vertegenwoordiger van Nederlandsch Volksherstel het doel en streven van deze organisatie had uiteengezet, begon het kampvuur met een toespraak van den heer M. C. de Jong van het Ned. Padvindersverbond. Deze bracht in herinnering, dat het laatste kampvuur op den avond voor Hemelvaartsdag 1940 is gehouden. Kort daarop brak de oorlog uit en het duurde niet lang of de padvinderij werd verboden. De sfeer van het krijgsrumoer sneed veel af, maar de geest der padvinderij bleef. Het kostte daarom weinig moeite de organisatie na de bevrijding voort te zetten en nuttig werk te verrichten. Commissaris van der Meij had de leiding van het kampvuur; deze liet bekende liederen zingen, zooals een potpourri van vaderlandsche liederen en de Jamboree-marsch. Yells werden uitgebracht, o.a. op de Canadeezen. Dr E. Emmen, predikant bij de Ned. Herv. Ge meente, zeide dat het groot aantal geüniformeerden, zij het ook, dat velen uit hun kleeren zijn gegroeid, een bewijs is, dat de Duitschers er niet in geslaagd zijn, de jeugd te ver eenigen op een wijze, zooals zij zich dat hadden voorgesteld. Kapelaan H. Brans herdacht onder plechtig stilzwijgen de gevallenen, waarna het kampvuur met het Wilhelmus besloten werd. Zondag 13 Mei Op den eersten Zondag na de officieele bevrijding kwamen in de Groote Kerk zeer vele Canadeezen bijeen, waar een godsdienstoefening werd gehouden. Na afloop volgde een défilé op het Verwulft, waarbij de waarnemend commissaris der Koningin en de waarnemend burgemeester tegenwoordig waren. Ned. Herv. Gemeente In de godsdienstoefeningen der Ned. Herv. Gemeente deel den de voorgangers mee, dat het classicaal bestuur van - 129 -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1944 | | pagina 177