- 136 - van Sleeburg e.a. heerlijkheden. Hij was Raad in de Amster- damsche Vroedschap en vroeg in 1783 'om lichaams onge steldheid' als zoodanig ontslag. Hij was ook kanunnik van twee Utrechtsche Kapittels en Meesterknaap-houtvester van Brederode. Hij heeft aan Woestduin veel verfraaid. Althans de teekenaar en beschrijver der buitenplaatsen om Haarlem P. J. Lutgers schreef in 1844, dat Ten Hove (hij schreef bij vergissing Van Hove) 'met groote kosten en weelderigheid Woestduin heeft aangelegd' en hoe 'de gedurige oneffenheden van den bodem en de romantische wildheid van dit oord' hem, Lutgers, doen denken aan een Geldersch lustverblijf. Ten Hove plaatste ook aan de zuidzijde van den Woestduinweg twee grenssteenen gemerkt D.T.H. Op 5 Nov. 1787 transporteeren Ten Hove's erven Woest duin voor 35.000. Eigenaar wordt dan Jean Louis van den Burch, en diens erven bezitten het landgoed nog tijdens Lutgers, dus in 1844. De waardevermeerdering tijdens Ten Hove maakt het zeer waarschijnlijk, dat hij ook het nog be staande groote witte huis deed bouwen met de oude linden er nog altijd voor. De erven Van der Burch verhuurden het goed en de merk waardigste bewoner werd de bekende schrijver Jacob van Lennep, wiens vader Prof. Dr D. J. van Lennep 's zomers het Huis te Manpad bewoonde. Jacob van Lennep (1802-1868) was in 1824 gehuwd met Jkvr. H. S. W. Röell en had vijf kinderen, toen hij in 1832 voor de maanden van Mei tot November Woestduin huurde. Hij woonde dan in het groote huis, terwijl het kleine aan het hek het zomerverblijf was van den Amsterdamschen burgemeester Mr F. van de Poll, wiens familie de zomers op Ipenrode doorbracht, waar Prof. D.J. van Lennep zijn tweede vrouw Anna Katharina van de Poll leerde kennen. In 1841 verhuisde Jacob van Lennep naar het kleine huis en bewoonde Jhr Jacob Hartsen 's zo mers het groote. Van Lenneps kleinzoon Jhr Dr M. F. van Lennep, verhaalt in 'Het leven van Mr Jacob van Lennep', hoe deze 'een echte buitenman' was en zich op Woestduin zeer gelukkig voelde. Onder zijn gasten was o.a. daar zijn studievriend Gerrit Jz. van de Linde en voor diens uitgave 'De gedichten van den Schoolmeester' teekende Van Lennep het hek van Woestduin als vignet. Minstens eens per week kwam pastoor Coppens van Vogelenzang met of bij hem een

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1944 | | pagina 184