- 9 -
het bestuur toetraden, na daartoe op de Algemeene Ver
gadering van 13 Augustus te zijn benoemd. Onze Voorzitter
hebben wij een drietal maanden moeten missen wegens een
ernstige ongesteldheid, die operatief ingrijpen noodig maakte.
Hij keerde echter in November hersteld terug tot ons aller ver
heugenis. Het oud-bestuurslid Mr P. G. van Tienhoven
wenschten wij op 19 November geluk met het bereiken van
den leeftijd der zeer sterken. Ons ledental steeg tot 1075, een
ongekende hoogte!
In den aanvang van 1945 zonden wij onzen leden een
levensteeken, daar wij door vele oorzaken tot nietsdoen waren
gedoemd. Wij bereidden echter in alle stilte vele zaken voor en
toen het uur der bevrijding geklonken had, kon met de af
werking van het programma een aanvang worden gemaakt. In
Juli vestigden wij de aandacht op de tentoonstelling 'Oranje
en Haarlem' in het Frans Hals Museum; in Augustus volgde
de Algemeene Vergadering, voor September convoceerden wij
een wandeling door de oude stad benevens voor een lezing van
den heer Dr A. van den Boom over Frans Hals, den verbeelder
van 's levens glans en felheid, in October waren gedurende een
aantal dagen 4 diorama's te zien, vervaardigd door leerlingen
van de ie Doopsgezinde School, naar oude platen. Einde
November stelden wij voor de leden een exemplaar van het
Charter 1245, waarbij Haarlem stadsrecht werd verleend door
graaf Willem II, in reproductie gratis ter beschikking met een
tekstboekje verzorgd door Mejuffrouw Dr G. H. KuRTZ.Alle
bijeenkomsten mochten zich in de groote belangstelling der
leden verheugen en het meerendeel liet niet na het Charter te
komen halen. De Jaarboeken konden nog niet verschijnen; de
papiervoorziening liet zeer veel te wenschen, maar het bestuur
heeft goede hoop, dat in 1946 de achterstand kan worden
ingeloopen.
Aan den houtroof wijdden wij onze aandacht. Helaas is het
van Gemeentewege niet mogelijk geweest dit te voorkomen.
Veel zorgen baarden ons ook de leegstaande woningen, daar
wij vreesden, dat deze onder de handen van hen, die belust
4 waren op hout, zouden vallen. Gelukkig is dit te Haarlem, in
tegenstelling tot wat in Amsterdam geschiedde, tot enkele
perceelen beperkt gebleven, en dan nog wel tot huizen, waar
van het verdwijnen geen verlies in ons stadsschoon beteekende.
De Hoofdwacht bleef gedurende de bezetting, wat zij was,