MR JOAN NICOLAAS JOSEF EDUARD HEERKENS THIJSSEN 27 Juni 1866 - 13 Januari 1944. Mr Joan Nicolaas Josef Eduard Heerkens Thijssen werd 27 Juni 1866 te Arnhem geboren. Na aldaar de openbare lagere school en het openbaar gymnasium doorloopen te hebben - aan dit laatste deed hij met goed gevolg zoowel m de a- als in de b-afdeeling eindexamen - werd hij op 20 Sep tember 1885 te Leiden als student in de rechtswetenschap ingeschreven. Zijn studie aldaar sloot hij af met een proef schrift over 'Het geheim van den Medicus'. Met ingang van 1 Mei 1892 werd hij benoemd tot Commies 2de klasse in algemeenen dienst (commies-redacteur) ter Ge meentesecretarie te Arnhem. Daarop - en nu werd hij Haar lemmer - volgde zijn benoeming per 1 Mei 1895 tot adjunct- Commies ie klasse aan de Provinciale Griffie van Noord holland, alwaar hij geplaatst werd aan de 5e afdeeling, die toenmaals de z.g.n. 'juridische zaken' behandelde. Den 3oen Mei 1900 volgde zijn bevordering tot Commies, in welke functie hij werkzaam bleef totdat hij met ingang van 15 April 1903 werd benoemd tot Voorzitter van den Raad van Beroep (Ongevallenverzekering) te Haarlem. Dit ambt vervulde hij tot aan de opheffing van dien Raad op 16 Juli 1917. Zijn loopbaan als ambtenaar, rond 25 jaar lang, is hiermede afgesloten. Van dit tijdstip afkon hij zich nog meer geven en gaf hij zich geheel aan het werk, dat de liefde had van zijn hart, te weten het organisatieleven in diverse variëteiten, en het Bestuur van Provincie en Gemeente, met hetwelk een en ander hij zich sinds zijn vestiging in Haarlem meer en meer had ingelaten. urn Op 17 Juni 1902 toch, was hij, bij herstemming tegen Mr P. J. Troelstra, gekozen tot lid van den Raad van de Gemeente Haarlem en op 16 Juni 1904 tot lid van de Provinciale Staten van Noordholland in het Kiesdistrict Weesp. De Haarlemsche Raad benoemde hem in 1915 tot Wethouder, welk ambt hij tot 1 September 1931 vervulde, toen hij zijn 29-jarig raadslid maatschap beëindigde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1944 | | pagina 25