Hij had ook zitting in het bestuur der Ambachtsschool en de
Avond teekenschool
Toen kwam in 1907 de vraag, om tezamen met den prijs
winnaar, den Franschen architect L. Cordonnier uit Lille,
het Vredespaleis te bouwen. Dit beteekende Haarlem te
moeten verlaten en zich in Den Haag te vestigen.
Met groot enthousiasme heeft hij hieraan gewerkt en het
schip in veilige haven gebracht, zoodat het gebouw in Augus
tus 1913 kon worden geopend.
Nadat dit bouwwerk gereedgekomen was, heeft hij zich te
's-Gravenhage gevestigd, waar hij zich associeerde met den
Bouwkundig Ingenieur S. Franco. Een groote villa op Zorg
vliet te Den Haag, de Schouwburg te Haarlem, een groot
fabriekscomplex in Den Haag, het gebouw voor de Neder-
landsche Bank te Leiden alsmede een plan opgemaakt in een
meervoudige opdracht voor de Nederlandsche Bank te Am
sterdam, dateeren uit deze jaren.
Nadat Prof. Evers belast was met den bouw van het Rotter-
damsche Raadhuis, werd hij benoemd tot buitengewoon
Hoogleeraar aan de Technische Hoogeschool te Delft en toen
het noodig bleek door den groei van de afdeeling Bouwkunde
het aantal hoogleeraarplaatsen uit te breiden, werd hij tot
gewoon hoogleeraar benoemd in 1917.
Toen vestigde hij zich te Delft, waar hij gewoond en gewerkt
heeft tot hem in 1931 op zijn verzoek eervol ontslag werd ver
leend. Tijdens zijn hoogleeraarschap is hij gedurende één jaar
rector magnificus geweest.
Naast zijn gewone werk als hoogleeraar is dank zij zijn zorg
het eigen gebouw van de afdeeling Bouwkunde van de Tech
nische Hoogeschool tot stand gekomen, terwijl hij op organi
satorisch gebied belangrijke verbeteringen tot stand wist te
brengen.
In dezen tijd werden door hem in het buitenland verschil
lende Nederlandsche ambassades verzorgd en een vergrooting
van de bibliotheek van het Vredespaleis ontworpen en uit
gevoerd.
Na zijn ontslag als hoogleeraar heeft hij tusschen 1931 en
1935 in Den Haag gewoond, waarna hij zijn woonplaats naar
Oosterbeek heeft overgebracht.
Sedert haar oprichting in 1908 is hij eerst waarnemend
voorzitter en later voorzitter van de Rijkscommissie voor de