MAURITS DE BRAAL
15 Februari 1870 - 27 Januari 1946
Maurits de Braal werd op 15 Februari 1870 geboren te
Alblasserdam. Na zijn schooljaren was hij aanvankelijk werk
zaam te Slikkerveer, totdat hij van baas Koutstaal van de
Werf Conrad te Haarlem een briefje ontving, of hij daar als
scheepmaker wilde komen. Aan deze uitnoodiging werd vol
daan en van 22 October 1889 tot 31 Mei 1930, den datum
zijner pensionneering, is de Braal aan deze onderneming
verbonden geweest, en wel gedurende de laatste 25 jaar als
baas van de afdeeling Scheepsbouw.
Reeds in zijn jongelingsjaren voelde hij zich tot het orga
nisatie-leven aangetrokken; zoo meldt hij zich den eersten
Zondag dien hij in Haarlem, zijn nieuwe woonplaats, door
brengt, aan als lid der Gereformeerde Jongelingsvereeniging
'Timotheus'. Ook voor hem zou, als voor zoo velen van zijn
richting, de jongelingsvereeniging een deugdelijke oefenplaats
blijken voor sociale en politieke scholing.
Op zijn 23e jaar wordt hij lid van het Nederlandsche Werk
liedenverbond 'Patrimonium', waarmede de eerste bescheiden
stap is gezet op het sociale terrein, die weldra door meerdere
stappen gevolgd wordt. En zoo zien we hem in het voor hem
zoo belangrijke jaar 1900, op 30-jarigen leeftijd, in de plaat
selijke organisatie van dit Verbond, reeds een beteekenisvolle
plaats innemen. Voorts is hij dan o.m. Voorzitter der af
deeling Haarlem van den Nederlandschen Metaalbewerkers-
bond, en bestuurslid van de coöperatieve bouwvereeniging
'Door eendracht saamgebracht'.
Inmiddels is hij ook politiek georganiseerd en het is in dat
jaar 1900, dat de Braal door de Anti-Revolutionnaire Partij
in een tusschentijdsche vacature candidaat gesteld wordt
voor den Gemeenteraad en wel onmiddellijk met succes. In
de zitting van 1 Augustus 1900 wordt hij als raadslid geïn
stalleerd, en onafgebroken is hij raadslid gebleven tot 1939,
in welk jaar hij, die toen bijna 70 jaar was, zich niet meer be
schikbaar stelde.
Uit dezen bijzonderen staat van publieken dienst - bij
zonder allereerst door zijn tijdsduur - blijkt, hoezeer de
Braal het vertrouwen genoot.