- 7 - Om hiervan de beteekenis te verstaan, dient men in ge dachte te nemen, dat tot aan de invoering van de evenredige vertegenwoordiging, dus gedurende ongeveer de helft van zijn 39-jarig raadslidmaatschap, de persoon van den candidaat een niet onbelangrijke rol speelde, en speciaal bij gemeente raadsverkiezingen. De Braal, die o.m. bij de periodieke ver kiezingen van 1901 van alle 13 gekozenen het grootste aantal stemmen op zich vereenigde, had persoonlijk, gelijk men dit tegenwoordig noemt, steeds groote werfkracht. Het geheim hiervan lag niet alleen in de wijze, waarop hij zijn taak als Raadslid vervulde, waarop ik hieronder terug kom, maar ook in de groote daadwerkelijke belangstelling, die hij in het sociale leven aan den dag legde. Hij was Christelijk georganiseerd en in die kringen be hoorde hij tot de leidende personen, en weldra niet alleen plaatselijk. In 1903 werd hij gekozen tot Bondsvoorzitter van den Christelijken Metaalbewerkersbond en van Patrimonium werd hij in 1905 lid van het Hoofdbestuur. Doch en dit is een merkwaardig teeken van de irenische zijde van zijn karakter zijn maatschappelijke interesse uit zich ook in initiatiefin de neutrale zone. Hij was in 1901 een van de oprichters van het Ziekenfonds 'Ziekenzorg', van welke belangrijke organisatie hij gedurende 2 jaarVoorzitter was, daarna 23 jaar administrateur, om tenslotte nog een tiental jaren lid van den Raad van Toezicht te zijn. Niet alleen echter door den langen duur van zijn mandaat als Raadslid nam de Braal een bijzondere positie in Haarlems Gemeentebestuur in; het was vooral door de geheel eigen manier, waarop hij zijn taak vervulde. Hij was een beginselvast man met een sterke overtuiging, doch paarde daaraan een groote mate van objectiviteit in de beoordeeling van de meening van andersdenkenden. Men heeft deze laatste eigenschap m.i. wel eens wat te veel toege schreven aan zijn beminnelijkheid en bescheidenheid - kwa liteiten die hem ongetwijfeld sierden ten diepste echter sproot die objectiviteit voort uit zijn zeer sterk ontwikkeld rechtsgevoel. Van dat sterk ontwikkeld rechtsgevoel gaf hij in zijn pu blieke loopbaan herhaaldelijk de meest treffende blijken. Ook en niet het minst als het ging om spontaan en onomwonden eigen ongelijk te erkennen. Aan een interview door wijlen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1946 | | pagina 19