zijn evenwicht, stortte van de trap in het huis aan den Kruis weg en vond een onmiddellijken dood. Drie weken te voren was hij acht en zestig jaar geworden. Op Zaterdag 8 Juni werd hij door zijn vrouw en kinderen, die hij met zooveel zorg en liefde steeds omringd had, zijn ver wanten en zijn vele vrienden op Westerveld ten grave geleid, waar hij rust op een der schoonste plekjes van deze statige Kennemerlandsche doodengaarde. Velen spraken aan zijn baar, allen roemden hem als een nobel, rechtschapen en fijnzinnig mensch, wiens dood een werkelijke leegte deed ontstaan; een leegte die, met het voort schrijden van den tijd, steeds duidelijker gevoeld wordt. Zijn naam, die zoo fier boven de deur van Kruisweg 68 in groote zwarte letters te lezen stond, verdween uit het stads beeld, zooals hij zelf, de kleine, markante figuur met den grooten, zwarten flambard, op vaste tijden door Haarlems hoofdstraten stappend, die met deze stad scheen samen gegroeid, al voelde hij zich kind van Neerlands hoofdstad en allerminst Haarlemmer. Het huis aan den Kruisweg, dat voor de intellectueele fijn proevers in Haarlem, maar meer nog van elders, doch bovenal voor een belangrijke groep van kunstenaars en kunstkenners in heel Nederland, een bedevaartplaats was geworden, sloot zijn groote groene deur, daarmede symbolisch het einde dui dend van een nobel leven en in werkelijkheid van een in Neder land geheel eenigen en eigengeaarden kunsthandel. Van Hattum - 20 -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1946 | | pagina 36