aan het rapport dat op verzoek van den A.N.W.B. werd op gemaakt inzake den invloed van het hoefbeslag op den toe stand der wegen, terwijl hij op het Nederlandsche Congres voor Openbare Gezondheid te Middelburg een prae-advies uitbracht over het stofvraagstuk. In 1919 was hij lid van het uitvoerend comité van het Eerste Nederlandsche Wegencongres. Van de later gestichte vereeniging van dien naam was hij eenige malen ondervoor zitter en gedurende vele jaren - tot 1941 - lid van de redactie van het tijdschrift 'Wegen', het orgaan van die vereeniging. Van 1925 af tot zijn overlijden was Gelinck lid van het algemeen bestuur van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijks kundig Genootschap, dat in hooge mate zijn sympathie en toewijding genoot. Als ik nu nog vermeld, dat Gelinck bestuurslid is geweest van de Afdeeling Bouw- en Waterbouwkunde van het Ko ninklijk Instituut van Ingenieurs en dat van zijn hand talrijke publicaties ook in het Fransch en Engelsch zijn verschenen, meen ik met deze lange doch nog onvolledige opsomming eenigermate een indruk te hebben gegeven van zijn veelzijdige werkzaamheid, die mede getuigt van het feit, dat Gelincks belangstelling veel verder reikte dan de grenzen van zijn eigenlijke vak. Een man met een dergelijken staat van dienst moet wel over bijzondere eigenschappen hebben beschikt. Inderdaad Ge linck was een hoogst bekwaam en scherpzinnig man, maar daarnaast, of liever gezegd daarboven, was hij een goed en groot mensch. In zijn gezin wist hij met de liefde en toewijding van zijn intelligente vrouw een sfeer te scheppen van echte oud-vaderlandsche degelijkheid, van onderling vertrouwen envansaamhoorigheid. Die sfeer wist hij ook naar buiten uit te dragen in zijn verhouding tot zijn personeel. Bij zijn afscheid van den Rijkswaterstaat op 31 Januari 1938 ondervond hij dan ook van die zijde van hoog tot laag de ondubbelzinnige blijken van waardeering en genegenheid. Reeds als jonge man bij zijn werk in Noordbrabant kwam hij veel met menschen in aanraking, ook daarna bleef hij in het volle leven staan en zoo vergaarde hij groote menschen- kennis, die hem veel gemak in den omgang gaf en hem dikwijls in staat stelde moeilijke en netelige verhoudingen te voor komen of daarin een bevredigende oplossing te bereiken. In - 24 -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1946 | | pagina 42