evenwichtig en bezadigd, waardig onder alle gebeurlijkheden des levens; getrouw aan zijn gezin, zijn vrienden, zijn werk en aan de instellingen waartoe hij zich had verbonden, aan alles en allen waarvoor hij zich had ingezet. Zijn bescheiden en huiselijke aard weerhield hem, om zich met de openbare zaak of met vele instellingen te moeien. Hij paste beter in intiem gezelschap en gaf zich daarbinnen met heel zijn vriendelijke persoonlijkheid. Want gezellig verkeer in een hem welbekenden en vertrouwden kring zocht hij gaarne. Een sterke verknochtheid bond hem, naast die aan zijn gezin, vóór al het andere aan Leiden. De Leidsche Univer siteit, zijn alma mater, is hem zijn gansche leven dierbaar ge bleven en geen gelegenheid liet hij ongebruikt voorbijgaan om daarvan blijk te geven: door het bijwonen van allerhande samenkomsten met zijn oude clubgenooten, van reünisten, van diesvieringen, door zijn bemoeiingen in den Universi teitsraad. Maar ook Teylers Stichting lag hem zeer na aan het hart; gedurende 28 jaar heeft hij met onverflauwde toewijding haar belangen gediend; en zelfs in zijn laatste levensdagen, toen hij aan lichaamskracht zooveel had ingeboet, gaf het hem een vreugde de geregelde bijeenkomsten der 'Teyler-vrienden' zoo eenigszins mogelijk bij te wonen. Allen die het voorrecht hebben genoten met hem in vriend schap te mogen verkeeren, zullen zijn heengaan met diepen weemoed betreuren en de beste herinneringen aan hem be waren. Een goed vaderlander, een eerbiedwaardig mensch is met hem verloren gegaan. J. C. Tadema

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1946 | | pagina 56