Dr GERARD NOLST TRENITE
Het is mij, nu ik mij zet tot het schrijven van eemge per
soonlijke herinneringen aan Nolst, of hij me door zijn rechter-
brilleglas - het andere had hij met een paar papiertjes beplakt,
omdat hij toch door het eene oog niet veel meer zag - spottend
aankijkt. En ik denk aan 'Mijn begrafenis', het ruizerijm,
waarin hij zijn persoonlijken kijk gaf op het 'fatsoenlijk' ter
aarde bestellen. Een necrologie in den geijkten trant wil mij
niet uit de pen. Het jaar en den datum van zijn geboorte zou
ik moeten nazoeken. Dat hij het Gymnasium bezocht en daar
voor de klassieken een liefde opvatte die blijvend zou zijn,
weet ieder die zijn Socrates, zijn Herscheppingen en zijn
Odysseus kent, vertalingen in eigen stijl, vrucht van nauw
gezette studie, maar vooral van zeer bijzonder taalbegrip ge
tuigend. Het treffendste erin is, meen ik, dat hij Plato, Ovidius
en Homerus leesbaar maakte, dat hij brak met de opvatting,
dat vertalingen het origineel zoo nauwkeurig mogelijk moeten
volgen. Van de gewrongenheid van Boutens' vertalingen had
hij een afkeer en hij vroeg zich - terecht - af wat de Grieksche
auteurs van dit onnatuurlijke verdraaien van zinnen zouden
hebben gezegd. Natuurlijkheid was de eerste eisch dien hij aan
zijn werk stelde en een steeds strengere eisch. Wie de Ruize-
rijmen in chronologische volgorde herleest, zal dit telkens
bespeuren.
Dichter was hij niet en wilde hij met zijn. Rijmen was zijn
werk. Hij knutselde met bijzondere vaardigheid en het merk
waardige is dat wat hij publiceerde toch steeds den ïndrux
maakte een ex-tempore te zijn. Ik herinner mij hem eens te
hebben bezocht, toen hij bezig was een nieuwe uitgave dei-
rijmen voor te bereiden. In het rijm De Bloedgebeden laschte
hij toen in elk couplet twee versregels in, het reeds ingewik
kelde schema aaabcccb nog ingewikkelder makend door
het tot a a a a b c c c c b te vervormen. Wie het rijm in zijn
definitieven vorm leest, zal er niets in ontdekken dat kennelijk
toegevoegd blijkt. Nolst vijlde en schaafde tot het vers naar
zijn zin was - en dat duurde dikwijls lang. Toen hij nog aan
de Groene medewerkte, zond hij telkens telegrammen naar de
zetterij met de opdracht iets in zijn bijdrage te wyzigen, al
was het maar een komma. Leesteekens achtte hij zeer belangrijk