- 48 -
fronton,1 waarin een cartouche is aangebracht met het jaar
van de stichting 1395 en het versje:
't Gesticht van
Dirck van Bakenes
voor vrouwen acht
en twemael ses
De sluitsteen aan de binnenzijde van de boog draagt jaar
tallen van bouw en verbouw, 1628 en 1756.
De vrouwen, die op het hofje woonden, waren bejaarde
weduwen of vrijsters en genoten behalve vrije woning nog
preuves van 6 stuivers per week, wat volgens De Koning
tijdelijk is verhoogd geweest tot 8 stuivers. Verder kregen zij-
bijzondere giften in geld of in natura op feestdagen als Pa-
schen, Kerstmis en Nieuwjaar, een jaarlijksche gift voor boter
en vleesch, en turf en brandhout in natura. In het midden van
de 18de eeuw is dit laatste vervangen door een jaarlijksche
toelage. Ook namen zij deel aan de jaarlijksche uitdeeling in de
Groote Kerk op Palmzondag, welke de Regenten van het
Weeshuis aan de bewoners van verschillende liefdadige in
stellingen verstrekten uit de nalatenschap van Pieter Fre-
deriksz. Deyman; elke bewoonster van de Bakenesserkamers
kreeg daar één wittebroodbol. Zij moesten een bepaalde som
(te weten de alleen-wonenden 100,-, die te samen woonden
60.-) storten bij het inkomen voor haar begrafenis en genoten
vrije^ verpleging van den stads-dokter en -chirurgijn en gratis
medicamenten uit de Stads-apotheek. Haar nalatenschap
verviel echter aan de stichting, die ook voor haar begrafenis
zorgde, waarvoor 4 grafsteden in de Janskerk in het bezit van
het hofje waren.
Na de subsidie van 1658 bleef het stadsbestuur toezicht uit
oefenen op de financiën van het hofje. In 1698 maakte het een
aanmerking op den post voor een gemeenschappelijken maal
tijd, dokter, chirurgijn en apotheker aangeboden. Regenten
echter betoogden, dat zij dezen functionarissen af en toe, om
de 5 of 6 jaar, hun erkentelijkheid bewezen met het aanbieden
van een maaltijd, daar zij het hofje voor hun diensten niets
declareerden, waarop de Edel Groot Achtbaren dit 'tractement
of vrolijke maaltijd' goedkeurden als zijnde een oud gebruik,
J. A. G. van der Steur. Oude gebouwen in Haarlem (Haarlem,
1907), nrs. 269 en 293.