- 55 -
ten van de lustplaats van Pels. Zij zijn te vinden in het in
1730 door M. Brouërius van Nidek bezorgde plaatwerk
Het Zegepralend Kennemerland. De eene gravure toont het
huis in front, gezien van den Heereweg af met voormuur,
poort en twee koepels, zooals ook Rademaker het had afge
beeld. Het gezicht op het huis, door de open poort gezien,
is voorgesteld met een sterk overdreven perspectief. Ten
derde bezitten wij uit deze periode drie fraaie teekeningen
van Cornelis Pronk, vervaardigd in het jaar 1736. Een
hiervan geeft een bijzonder nauwkeurigen kijk op de voor
zijde van het huis, genomen van dichtbij uit den noordoost
hoek van de gracht. Voorgevel, noordelijke zijgevel, brug en
ruimte binnen de gracht zijn uiterst gedetailleerd en scherp
weergegeven. De andere prent van Pronk toont het huis van
achteren, gezien vanuit een allee van monumentale scheer-
hagen. De derde is een zijaanzicht.
Nicolaas Geelvinck, die, zooals reeds is medegedeeld,
in 1742 eigenaar van Akerendam was geworden, trad in
1747 in den echt met Maria Margaretha Corver, de eenige
dochter van Gerrit Corver. Zij had het niet ver afgelegen
Watervliet mee ten huwelijk gebracht, een prachtige buiten
plaats, die voor de aanzienlijkste van de geheele streek werd
gehouden. Dientengevolge heeft Nicolaas Geelvinck tijdens
zijn huwelijk steeds des zomers op Watervliet gewoond. Hij
was ambachtsheer van Castricum en schepen van Amsterdam,
waar hij ook het burgemeesterschap had bekleed. In 1764 is
hij gestorven.1
's Jaars daarna transporteerde zijn weduwe de bezitting
aan Hendrik Nicolaas Sautijn. Deze was heer van de stede
Beverwijk en oud-schepen en raad van Amsterdam. De des
betreffende akte omschrijft het goed als belend ten noord
oosten door het Groene laentje, ten noorden door den Zee
weg en ten zuidwesten door den Naerderweg (thans de Von
dellaan geheeten). Het Groene laantje, waarvan hier sprake
is, vond men daar reeds in de 17de eeuw. Het liep van den
Velserweg, waar zich thans de autogarage bevindt, eerst
naar het noordwesten, vervolgens met een haakschen knik naar
het noordoosten om dan ter hoogte van de tegenwoordige
Prinsesselaan in de Zeestraat uit te monden. In 1818 is dit
(1) Elias, I, 455, 482-485, 522-523, 537; II, 641, 763, 814, 825, 838.