HAARLEM EN DE GEOLOGISCHE WETENSCHAP III.1) DE BESTUDEERING VAN DE GEOLOGIE VAN HAARLEM Het spreekt vanzelf, dat in de grootere en ten deele ook wel in de kleinere hand- en leerboeken over de geologie van Ne derland, ook Haarlem eens of meermalen genoemd wordt. Het heeft volgens den schrijver geen zin daarop nader in te gaan. Hij moge belangstellenden daarnaar verwijzen. Enkele woorden mogen echter gewijd worden aan geschrif ten die, óf alleen aan de geologie van Haarlem en omgeving gewijd waren, óf speciaal mededeelingen dienaangaande be vatten. Ook hierin wordt een keuze gedaan. In chronologische volgorde zijn de te vermelden publi caties de volgende D. de Haan Jr. Scheikundig onderzoek van eenige Haarlemsche drinkwateren, inzonderheid met betrekking tot hunne vaste bestand- deelen. Proefschrift Rijks Universiteit Leiden, 28 Maart 1862 - Haarlem, Joh. Enschedé en Zonen, 52 blz., 1862. De schrijver maakt eenige opmerkingen omtrent de grond- gesteldheid van Haarlem. De naam 'Haarlem' wordt in na volging van 'bevoegden' in verband gebracht met 'den vasten en stijven bodem, waarop zij (de stad) staat'. Het scheikundig onderzoek had betrekking op het water, door vier verschil lende stadspompen geleverd. De resultaten zijn dus van hy drologisch, al of niet historisch belang. Het aantal Haarlemmers, dat zich deze stadspompen nog in het stadsbeeld herinnert, is heden ten dage wel zeer gering geworden. J. Lorié. De bodem onder Haarlem. Algemeen Handelsblad van 23 Maart 1890, Avondblad, 2e blad. J. Lorié. Contributions a la geologie des Pays-Bas. V. Les dunes intérieures, les tourbières basses et les oscil lations du sol. (1) Zie voor I en II deze jaarboeken 1942 en 1943.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1946 | | pagina 92