- 61 - Archives du Musée Teyler, (2), 3, 1890. Hiervan is speciaal het volgende gedeelte voor ons doel van belang: A. Les dunes au nord du Vieux-Rhin. Hillegom Heemstede Harlem, p. 388-390. Bloemendaal - Zantpoort Velsen, p. 390-391. Volgens dezerzijdsche meening is dit het eerste en tevens het laatste artikel, waarin is vastgelegd, hetgeen toentertijd hier ter plaatse, bij een wandeling door het oude duinlandschap door een ervaren geoloog viel op te merken. Thans is dit niet meer mogelijk: de vervanging van het min of meer ongerepte landschap door villabouw, stratenaanleg, huizenzeeën en sport terreinen maakte dit onmogelijk. Ook toen reeds was de invloed van den mensch duidelijk merkbaar, doch was het natuurlijke landschap nog voor het geestesoog te zien. J. Lorié. Beschrijving van eenige nieuwe grondboringen. Verhandelingen van de Koninklijke Akademie van Weten schappen te Amsterdam, (2), 6, No. 6, 1899. Hierin bevindt zich op p. 25 - 28 het hoofdstuk: De bo ringen in en bij Haarlem, waarin de beschrijvingen van vier boringen zijn opgenomen. Hiervan waren drie reeds in de bovengenoemde Contributions beschreven. De schrijver laat op deze beschrijvingen eenige conclusies volgen. De boringen werden uitgevoerd te Haarlem (1897, tot 32.5m-A.P.), (1886, tot 48 m - A.P.), Overveen (1890, tot 100 m A.P.) en te Vogelenzang (1887, tot 87.3 m - A.P.). Eug. Dubois. De prise d? eau der Haarlemsche waterleiding. Rapport uitgebracht aan B. en W. van Bloemendaal, ged. 30 Juli 1909. 53 bladzijden folio, met 16 bijlagen, w.o. 2 kaarten, 4 gra- phische voorstellingen en 1 verzamelblad boorstaten, 1909. J. van Baren. De vertikale bouw der zeeduinen in Nederland. Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijks kundig Genootschap, 30, 1913. De hier beschreven waarnemingen zijn o.a. verricht in de afzanderij, westelijk van Overveen. Die gelegen bij het Brouwerskolkje bleek de belangrijkste; tallooze malen werd deze bezocht, teneinde verschillende profielen in hun achter eenvolgende vormen na tegaan. Hier werd veen, en wel moeras- veen, gevonden, waaruit beenderen te voorschijn kwamen, die door L. Broekema gedetermineerd werden, als afkomstig van het korthoornige rund en het edele Oostersche paard. De

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1946 | | pagina 93