harding in na zijn practijk overgebleven uren, dat hij niet ver wachten kon dat het levende geslacht de menselijke overwin ning op de oorlogsgesel beleven zou. Hij vergeleek het streven met de kankerbestrijding. Hoevelen, die haar gediend hadden, waren al heengegaan zonder de zege te hebben beleefd. Hoe- velen zouden nog heengaan, eer zij een feit zou zijn. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak was hij niet onvoor bereid en evenmin bevreesd. Toen de Duitsers ons land ver overden en bezetten en hun beleid van steeds toenemend onrecht, van roof, deportatie en geweld voerden, beraadde hij zich kalm op weerstand. Hij was een der initiatief-nemers van dat Medisch Contact, waarvan hij gedurende de gehele be zettingstijd een der leiders zou blijven en dat de artsen in staat stelde een zo voortreffelijk voorbeeld van daadwerkelijk ver zet aan ons volk te geven. Een tijdlang werd hij buiten actie gesteld door zijn gevangenneming (op 8 December 1941) die leidde tot een langdurig verblijf eerst in de gevangeniscel, later in het concentratiekamp te Amersfoort. Ook daar hielp hij anderen zoveel hij kon. Voor hem, gewend zijn gang te gaan en zijn volle vindingrijkheid toe te passen, was dat niet genoeg. Als gevangene was hij beperkt in zijn mogelijkheden en de er varingen, opgedaan in het kamp, troffen hem diep. Hij be schreef ze later en zijn manuscript, dat familie en vrienden lazen, getuigde ervan. Niet minder deden dat andere weer gaven van zijn belevingen. In zijn gevangenistijd had hij voor het eerst zijn gave tot boetseren ontdekt; in klei en ook in hout snijwerk schiep hij vele kleine menselijke figuren, navrant in hun lijden. Amersfoort heeft hem zeer diep beroerd en gegriefd. Maar na zijn terugkeer uit het kamp hervatte hij zijn prac tijk en zijn werk in het Medisch Contact. En na de bevrijding nam hij met geestdrift deel aan de herleving van de Neder landse Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst, welker vice-voorzitter hij werd. Zijn rusteloze activiteit scheen een nieuwe vlucht te gaan nemen. Tot hij in het najaar van 1946 overvallen werd door een hartaandoening, die tot langdurige rust noopte. Hij schikte zich daarin, las veel, met die onver flauwde belangstelling voor het leven die hem ook van de meesterwerken der litteratuur volop deed genieten en scheen gestadig beter te worden. De zomer van 1947 schonk hem nog een bezoek aan het geliefde vacantieoord in Frankrijk, waar hij voor de oorlog ieder jaar met zijn gezin placht te verblijven. - 30 -

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1947 | | pagina 60