CATHARINUS MARIUS BRIET 24 Juni 1881 geboren te Voorthuizen (Gld.) 17 December 1947 overleden te Haarlem Op 17 December 1947 overleed Ds C. M. Briët, sedert 27 April 1947 emeritus-predikant der Ned. Hervormde Ge meente van Heemstede, waar hij, komende van Enschede op 4 September 1927 intrede had gedaan. Tevoren had hij de gemeenten Hall bij Eerbeek en Doetinchem gediend. Na zijn emeritaat was hij voorzitter gebleven van het Bestuur van het Haarlemse Diaconessenhuis en had hij ook zijn lidmaatschap van de Universiteits-Raad van de Leidse Hogeschool aange houden. Want 'Leiden' had de liefde van zijn hart. Hij, de zoon van een Leids predikant, had er het gymnasium bezocht en gestudeerd en hij had er zijn vrouw gevonden, de dochter van zijn leermeester Chantepie de la Saussaye Jr. Het is mij een voorrecht mijn oude vriend met enkele woor den hier te kunnen herdenken; het valt mij niet moeilijk zijn beeld te tekenen zoals het mij voor de geest staat. Briët was allerminst een open boek voor de gaande en komende man. Daartoe was hij - het lijkt vreemd dat te zeg gen - te eenvoudig. Zijn het niet juist de niet-eenvoudigen, die zich te pas en te onpas bloot geven? Maar de eenvoudige gaat stil zijn weg, niet wetend wat hij te adverteren zou hebben van zichzelf. Deze eenvoud had zijn stempel gezet niet alleen op zijn persoonlijke omgang, maar ook op zijn werk. Alle domi nees-franje was hem ten enen male vreemd en ontmoette zijn weerzin. Hij preekte met een bewogen hart maar zonder grote woorden en in zijn bijzonder trouwe pastorale praktijk is hij de raadsman en geestelijke vader geweest van velen. Hij was een goed collega en in de Kerkeraad de wijze en waardige figuur, wiens woord gezag afdwong. Zeker niet in de laatste plaats is het mee aan hem te danken dat de Ned. Her vormde Gemeente van Heemstede bij de beroeping van haar predikanten metterdaad de nare 'richtingstrijd' van onze Va derlandse Kerk heeft doorbroken. Deze waardigheid resul teerde uit het gelukkig evenwicht tussen zijn persoonlijke een voud en het besef dat hij de drager mocht zijn van het 'ambt'. Drager? Veeleer droeg het ambt hèm. Hij was een vroom man. Dat van een dominee te zeggen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1947 | | pagina 62