- 44 -
heid. Slechts 200 abonné's telde het; om te kunnen voort
bestaan eiste de uitgave er 800.1
Kruseman was overtuigd aanhanger der liberale beginselen,
waarop Thorbecke in 1848 onze staat had opgebouwd; hij
was, niet het minst door Busken Huets Brieven over den
Bijbel (1859) tot de moderne theologie bekeerd. Ten einde
zijn Zondagsblad aan die beginselen en ideeën dienstbaar te
maken, wist hij Mr J. T. Buijs (1828-1893), tot voor kort aan
de provinciale griffie van Noordholland verbonden en daarna
secretaris van Rijnland geworden, als hoofdredacteur aan het
blad te verbinden, een volbloed volgeling van Thorbecke en
reeds toen figuur van betekenis. Deze omringde zich met de
bloem der toenmalige jongeren op staatkundig, letterkundig en
vrijzinnig-theologisch gebied als geregelde medewerkers. Toen
hem wegens zijn werkzaamheid te Leiden de redactie van een
te Haarlem verschijnend blad te bezwarend werd, droeg hij
deze tegen November aan zijn vriend Quack over, die kort te
voren voor de bewerking der statistiek aan de provinciale
griffie was aangesteld.
Mr H. P. G. Quack (1834-1917), wiens naam, evenmin als
die van zijn voorganger, in het blad wordt genoemd, paste vrij
ingrijpende wijzigingen toe. In plaats van de zakelijke binnen-
en buitenlandse overzichten, die onder Buijs door een admini
stratieve kracht op het bureau van de uitgever, die ook de
advertentierubriek behandelde, werden samengesteld, ver
scheen voortaan het 'politiek overzicht der week', waarin
Quack zelf de buitenlandse gebeurtenissen besprak, terwijl hij
voor de binnenlandse politiek zich de medewerking wist te ver
zekeren van P. J. B. G. Robidé van der Aa (1832-1887), een
vriend uit zijn studententijd die de theologische studie voor de
journalistiek verwisseld had.
Met een bladspiegel van 45 bij 34,5 cm had het blad het
formaat van een krant. Ook de indeling in 4 kolommen en het
feuilleton onder de streep waren aan de dagbladpers ontleend.
Op goed papier gedrukt, genoot het blad een goed verzorgde
typographische uitvoering.
Om de artikelen van het blad 'aan een niet zoo vlugtig be
staan te onderwerpen als van zelve het lot is van de dag- en
weekbladen', begon de uitgever in Mei '60 een 'maandelijk-
sche uitgave' in 8°, waarin de meeste artikelen van het Zon-